De combinatie van belangenbehartiging en toezicht bij NBA en SRA is onwenselijk. De AFM heeft met haar confronterende koers een kentering bewerkstelligd in de accountancysector, maar heeft in haar communicatie de confronterende toonzetting ook te lang doorgezet. Door haar jarenlange strijd staat de AFM nog slechts beperkt open voor de positieve ontwikkelingen die er binnen de accountancy wel zijn. Dat zijn enkele conclusies die de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA) dinsdag trekt over het toezicht op de accountancysector in een voorlopig rapport waarin een herziening van dat toezicht wordt bepleit.
NBA en grote accountantsorganisaties
De verschillende rollen van de NBA als belangenvereniging en kwaliteitsbewaker leveren spanning op, constateert de CTA. ‘De commissie kan zich bijvoorbeeld niet aan de indruk onttrekken dat de NBA zich veelvuldig aan de zijde van grote accountantsorganisaties lijkt op te stellen bij een verschil van mening met de (in sommige opzichten collega‐) toezichthouder AFM. De NBA vertegenwoordigt daarbij formeel ‘de accountants’ maar dit betreft een diverse groep (onder meer accountants in het openbaar beroep, accountants in business) die werkzaam is bij een grote variëteit aan ondernemingen.’
Combinatie niet aanvaardbaar
De commissie is van oordeel dat de combinatie van belangenbehartiger en toezichthouder niet aanvaardbaar is. ‘De zoektocht naar compromissen van een belangenbehartiger verhoudt zich niet vanzelfsprekend met de rol en opstelling van een toezichthouder. Daarbij geldt het risico dat de toezichthouder zich vereenzelvigt met de onder toezicht gestelde en daarom terughoudend is bij het nemen van harde maatregelen (supervisory forbearance) nog sterker dan bij een onafhankelijke toezichthouder. Ten slotte geldt dat het reputatierisico van een interventie van de toezichthouder (hetgeen kan leiden tot een verslechtering in de perceptie van de sector waarop wordt toegezien) anders dan bij een onafhankelijk toezichthouder tevens direct de belangenbehartiger raakt. De commissie hecht er aan te benadrukken dat zij hiermee geen oordeel geeft over individuele toezichtshandelingen, zij plaatst evenwel fundamentele kanttekening bij de inrichting van het stelsel.’
SRA
De commissie meent dat dit ook geldt voor de SRA. ‘De SRA is belangenbehartiger voor de bij haar aangesloten leden. Zij verleent die leden – tegen betaling – allerhande diensten maar is ook toezichthouder. De SRA heeft daarenboven geen wettelijke grondslag of wettelijke taak maar is een vereniging waaraan op basis van een convenant (oneerbiedig gezegd; een afspraak) met AFM een toezichtrol is toegekend’. De commissie zegt zich ten aanzien van de SRA niet aan de indruk te kunnen onttrekken dat de balans tussen samenwerking en confrontatie te veel richting samenwerking neigt. ‘De commissie wijst onder meer op het feit dat de SRA kennelijk als beleid heeft geformuleerd dat zij nimmer tuchtklachten aanhangig maakt tegen accountants die werkzaam zijn bij een bij de SRA aangesloten kantoor.’
AFM
De CTA stelt voorop dat de AFM een kentering heeft weten te bewerkstelligen in de accountancysector. ‘De AFM is zonder twijfel medeverantwoordelijk voor de gerealiseerde kwaliteitsslag. De commissie concludeert dat zonder externe druk, onder meer van de AFM, de sector onvoldoende initiatief neemt.’
Weinig mensen en middelen
Het aantal formele handhavingsmaatregelen zoals bijvoorbeeld aanwijzingen, boetes of tuchtklachten door de AFM is gering, wordt geconstateerd. ‘Ziet de commissie het goed dan is dit mede het gevolg van het feit dat het de AFM ontbreekt aan capaciteit om formele handhavingsbesluiten van een voldoende motivering te voorzien. […] Vergeleken met bijvoorbeeld het toezicht in het Verenigd Koninkrijk beschikt de AFM over weinig mensen en middelen. Zij dient de hele sector te overzien, maar dat is vrijwel een onmogelijke opgave met de huidige financiële middelen.’
Harde toon
De commissie meent dat het negatieve beeld over de kwaliteit van de wettelijke controle in Nederland ook ten minste deels een gevolg is van het optreden van de AFM. ‘De AFM heeft in haar communicatie lang een confronterende ‘harde’ toonzetting gehanteerd. Naar het oordeel van de commissie is dit effectief geweest in het genereren van druk zodat de sector serieus werk heeft gemaakt van een verbetering van de kwaliteit. Zij meent echter evenzeer dat een te lange voortzetting van deze toon het vertrouwen in de accountantscontrole kan schaden. Een toezichthouder dient open te staan voor ontwikkelingen ten goede en dient te communiceren op een wijze die in het belang is van het toezicht (het publiek belang).
De commissie meent dat de AFM in haar communicatie de confronterende toonzetting te lang heeft doorgezet, ondanks het feit dat de sector wel aanzienlijke maatregelen heeft genomen om de kwaliteit te verbeteren en er aanwijzingen zijn dat dit ook, zij het langzaam, tot verbetering leidt. De commissie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de AFM door haar jarenlange ‘strijd’ nog slechts beperkt open staat voor positieve ontwikkelingen ‐ die er naar het oordeel van de commissie wel zijn ‐ en dat de AFM meent dat een duurzaam gewaarborgde kwaliteit enkel mogelijk is na ingrijpende structurele maatregelen.’
Geef een reactie