Tijdens een van de trainingen ‘Frauderisicofactoren in de praktijk’ werd de volgende casus naar voren gebracht: een cliënt belt zijn accountant met de vraag of hij iets vertrouwelijks met hem mag bespreken. De cliënt doet hierbij een beroep op de rol van ‘trusted advisor’ van zijn accountant. De accountant stemt hiermee in – hij is tenslotte ook adviseur. Kort na afloop van het gesprek beseft de accountant dat hij op basis van de gespreksinformatie een Wwft-melding zal moeten doen.
Wwft-melding moet ‘zorgvuldig’ worden gedaan
Om die melding goed te (kunnen) doen, zal de accountant nog enig onderzoek moeten doen. Een melding moet immers ‘zorgvuldig’ gedaan worden, wat een belangrijk fundamenteel beginsel is. Als de accountant zijn onderzoek correct wil uitvoeren en een goede melding wil doen, zal hij de privacywetgeving ‘moeten’ overtreden. Hij vraagt zich af of een overtreding van de privacywetgeving ten behoeve van een (meer) zorgvuldige melding wenselijk is, aangevuld met een melding van overtreding van diezelfde privacywetgeving. Integer handelen (conform wet- en regelgeving) is immers ook een fundamenteel beginsel. De spagaat wordt duidelijk.
Escalatie na Wwft-melding
Uiteindelijk heeft de accountant – zo goed als mogelijk – een Wwft-melding gedaan. Wel ‘verraadt’ hij daarmee, in zijn ogen, zijn cliënt. Dit voelt voor hem dan ook als een vertrouwensschending in de zin van de VGBA – ook zo’n belangrijk beginsel. Uiteindelijk komt de cliënt erachter dat er een melding is gedaan. Bovendien weet de cliënt bijna zeker dat zijn accountant die melding moet hebben gedaan. Een reactie blijft dan ook niet uit; boos neemt de cliënt contact op met zijn accountant. Die gaat niet liegen en geeft – nu hem dit op de man af wordt gevraagd – toe dat hij een melding heeft gedaan. Hij is tenslotte ook eerlijk en integer. Dit voorkomt echter niet dat het gesprek enigszins ontspoort: de cliënt dreigt met een tuchtklacht wegens het schenden van de vertrouwelijkheid.
Na afloop van de training praat ik nog even een half uurtje met de accountant na. Het gesprek is eigenlijk een mini-Socratisch coachgesprek. Niet de gebeurtenis brengt hem van zijn stuk, maar zijn gedachten over de (consequenties en effecten van de) gebeurtenis bepalen zijn gevoel en gedrag.
Implicaties na handeling accountant
De accountant heeft in zijn eigen beleving correct gehandeld. De implicaties zijn evenwel als volgt:
- De Wwft-melding is wel/niet goed (genoeg).
- Mogelijk had de accountant toch een AVG-melding moeten doen. De accountant heeft dit niet gedaan, maar twijfelt nog steeds – op dit punt ziet hij risico.
- Er dreigt een tuchtklacht met onzekere uitkomst. Als deze doorgaat, kost dit in elk geval tijd, geld en moeite. Dit nog los van de uitkomst, waar de accountant op zich wel vertrouwen in heeft. Dit wordt sowieso (logischerwijs) niet gedekt door zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
- De accountant verliest mogelijk een goede (en ook substantiële) cliënt en dus omzet. Dat kan gevolgen hebben voor zijn kantoororganisatie.
- De gemoedstoestand van de accountant is negatief beïnvloed en dat heeft (ten minste tijdelijk) effect op zijn zakelijke en zijn privé-omgeving.
Het gaat in deze kwestie verder niet om de juridische kant. Immers, als je je verdiept in de regelgeving, is redelijk helder welke regels onder welke omstandigheden voorgaan.
Mediation?
De accountant vraagt mij vervolgens of ik in mijn rol van mediator een tweede gesprek met zijn cliënt wil begeleiden. Afhankelijk van een aantal voorwaarden is dat mogelijk. Dat gesprek komt er echter niet. Dat wil zeggen: het gesprek komt er wel, maar niet met mij erbij. Ook bij de cliënt zijn de emoties geluwd. De cliënt beseft dat zijn accountant/adviseur ook ‘klem’ zit in deze situatie. Hij begrijpt dat dit bij elke accountant/adviseur aan de orde was geweest. Vanuit die gedachte besluit hij zelfs cliënt te blijven, waarbij hij zijn waardering heeft uitgesproken voor de zuiverheid van zijn accountant. In dit geval was het dus ‘eind goed, al goed’.
Wel vraagt deze accountant zich af wat hij een volgende keer zal doen. Immers, de vertrouwensrelatie zal vermoedelijk nooit meer 100% herstellen. Er blijft ‘iets’ hangen. Ook vraagt hij zich af wat zijn collega-accountants zouden doen c.q. zouden hebben gedaan?
drs. Servaas M.M. Vrijburg is algemeen directeur van Fiscount en zakelijk mediator
Mario van Buijtene zegt
Helder zijn aan de voorkant, de cliënt vraagt om iets in vertrouwen mede te delen. De accountant zal hier moeten aangeven dat er omstandigheden zijn waardoor hij beroepsmatig die vertrouwelijk moet verbreken zoals bij WWFT meldingen. Dit dat er situaties zijn dat hij de vertrouwelijkheid moet laten varen, zal de accountant vooraf moeten melden. Dilemma blijft dan mogelijk toch bestaan, omdat de cliënt dan mogelijk niet vertelt en de accountant op informatie-achterstand komt, maar dit houd je altijd omdat je nooit kan weten wat er niet is verteld door iemand (filosofisch gezien).