… jouw oude dag niet via fiscaal aftrekbaar banksparen fund. Vrij vertaald naar een slogan uit vroeger tijden uit de rijke collectie van SIRE.
Wat is het geval? Wie zelf zijn of haar pensioen moet regelen, kan onder meer kiezen voor fiscaal aftrekbaar banksparen of voor gewoon netto (spaar)geld opzij te zetten voor de oude dag. Onderaan de streep maakt het echter nogal een groot verschil. Wie bankspaart, houdt netto beduidend meer over en heeft dus een royalere oude dag. Berekeningen wijzen uit dat de uitkering bij mensen die niet banksparen, zo’n 40% lager uitkomt dan bij de bankspaarders.
Uitwerking
De wet op de inkomstenbelasting werkt in de hand dat fiscale aftrek in box 1 en een oudedagsvoorziening die altijd in box 1 blijft, netto veel meer oplevert dan sparen in box 3. Ga maar na: de inleg aftrekken tegen 43% (tarief schijf 1 plus afbouw algemene heffingskorting) of zelfs 49,5% voor de hoger verdienende belastingbetaler en de uitkering belast zien worden tegen 25% (tarief eerste schijf voor gepensioneerden plus premie zvw), is een fiscaal gunstig verhaal. Het alternatief van sparen in privé met een box 3 systeem dat burgers belast voor rendementen die zij in de verste verte niet behalen, is beduidend onaantrekkelijker. Maar zelfs als je de box 3 belasting op nul zou kunnen zetten, dan nog blijft de box 1 route met fiscaal aftrekbare inleg gunstiger. Onderstaand werk ik een cijfervoorbeeld uit van een alleenstaande die naast de AOW-uitkering (nog) geen andere pensioen- of lijfrenterechten heeft opgebouwd.
Een cijfervoorbeeld
Zelfstandige Tamara is alleenstaande en heeft een goedlopend coachingsbureau ‘Blue Monday’. Veel hooggeplaatste financials ondersteunt zij bij vraagstukken zoals ‘wicked problems’, iets waar de laatste jaren opeens veel vraag naar is. Ook is ze gespecialiseerd in begeleiding van happiness officers die kampen met depressies en/of burn-out verschijnselen. In haar eenmanszaak verdient zij jaarlijks zo’n 110.000 euro bruto. Van dat inkomen spaart zij niets, alles gaat schoon op aan vakanties, etentjes etc.
Tamara heeft herhaaldelijk adviezen naast zich neergelegd over verstandig toewerken naar een inkomen voor de oude dag. Ze heeft dus geen enkel pensioen opgebouwd. Op haar 52e raakt ze alsnog overtuigd van de noodzaak hiervan. Jaarlijks gaat zij tot haar 67e, 10.000 euro bruto hieraan besteden. Ze staat voor de keus of ze eerst belasting betaalt in box 1 hierover en spaart in box 3, of dat ze die 10.000 euro fiscaal aftrekbaar in een bankspaarproduct zal storten. De fiscus betaalt dan voor afgerond 43% mee (toptarief is 49,5% en MKB-winstvrijstelling is 14% tegen maximaal 46%).
Omdat Tamara weinig risico wil lopen, rendeert het geld in de opbouwfase minimaal. Op haar 67e is een kapitaal ontstaan in het bankspaarproduct van 161.000 euro. Het alternatief van netto sparen in box 3 komt uit op een kapitaal van iets meer dan de helft daarvan, 83.000 euro.
Een 20-jarige uitkering bij banksparen bedraagt bruto 8.670 per jaar, netto 6.511 per jaar. In box 3 komt Tamara niet verder dan netto 3.914 per jaar. Door te banksparen, heeft Tamara een veel hogere netto uitkering en dus meer te besteden op haar oude dag. Privé sparen levert 40% minder op!
De toeslagen: een schepje er bovenop
En het wordt in de uitkeringsfase nog wat erger als je ook rekening houdt met de gevolgen in de wereld van de toeslagen. Als Tamara een huurwoning bewoont met een huur van 720 euro per maand, dan komt zij via banksparen ook nog eens aan hogere toeslagen ten opzichte van in privé sparen.
Het verschil in de sfeer van toeslagen bedraagt per jaar 1.248 euro. Bij banksparen krijgt Tamara aan toeslagen 2.532 euro, terwijl bij netto sparen in privé dat slechts 1.284 euro is.
Het totale verschil van belastingdruk en toeslagen is dan 3.845 euro netto per jaar, ofwel 321 euro netto per maand. Het verschil stijgt van 40% naar 42,5% als je de toeslagen er dus ook in betrekt.
Conclusies
Bij het cijfervoorbeeld zijn uiteraard diverse aannames gedaan. Maar ook al ga je aan allerlei knoppen draaien, de rode draad qua uitkomst blijft dat banksparen netto veel meer oplevert dan sparen in privé. De overheid ziet burgers echter graag zoveel mogelijk als financieel zelfredzaam. Tegen die achtergrond is het wel vreemd dat bij alle voorlichting over het zelf sparen voor de oude dag, niet wordt gewezen op de grote verschillen in netto-uitkering tussen wel of niet banksparen. De burger die wat opzij wil zetten voor de oude dag, moet wel een duidelijk beeld hebben waaruit te kiezen valt en wat de gevolgen zijn van een keuze. Hoogste tijd dat de overheid hier werk van maakt. Een eerste stap hierin kan zijn dat de tekst van een webpagina als deze, waar de optie om in privé te sparen momenteel niet eens vermeld staat, met een dergelijke boodschap wordt aangevuld: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zelfstandigen-zonder-personeel-zzp/vraag-en-antwoord/zzp-pensioen. Ons land telt inmiddels miljoenen mensen die zelf het inkomen voor hun oude dag moeten regelen. Het huidige fiscale systeem bepaalt dus heel sterk wat iemand op de oude dag te besteden heeft. En ik heb niet de indruk dat die miljoenen mensen allemaal heel bewust bezig zijn met het regelen van hun inkomen voor de oudedag. Iedereen doet maar wat, dus er zal onbedoeld ook heel vaak feitelijk worden gekozen voor sparen in privé. De fiscaliteit verstoort de keuze in ernstige mate. Voor de korte termijn is belangrijk dat dit grote verschil voor de burger goed duidelijk wordt gemaakt. Op de wat langere termijn is te hopen dat de wet op de inkomstenbelasting wordt aangepast waardoor dit verschil verdwijnt of in ieder geval beduidend kleiner wordt. Maar voorlopig is weer eens bewezen dat belasting betalen voor de dommen is. Een constatering die droevig stemt.
Cor Overduin is fiscalist bij Grant Thornton
* Voor wie meer wil lezen, zie Fiscaal Praktijkblad d.d. 22 november 2019 (nummer 11), “Sparen voor de oude dag wel/niet via box 3”. In dat artikel wordt ook uitgebreider ingegaan op de voorwaarden die aan banksparen zijn gesteld.
Geef een reactie