Een RA (tevens AA) heeft van de Accountantskamer een waarschuwing gekregen. Hij heeft nagelaten om persoonlijk contact te zoeken met een klant voor wie hij de jaarrekeningen ging opstellen. Dat had hij gezien de moeizame relatie wel moeten doen, oordeelt de tuchtrechter.
Een accountantskantoor verzorgt de jaarrekening voor een VOF die zich bezighoudt met de reparatie van mobiele telefoons. In 2015 wordt op advies van het kantoor de ondernemingsvorm gewijzigd in een BV. Dat leidt tot de oprichting van een holding en drie BV’s. Rond de jaarwisseling 2017/2018 vertrekken twee accountants die zich met de jaarrekeningen bezighouden bij het kantoor. Na enig zoekwerk neemt de RA/AA de werkzaamheden over; binnen het kantoor is niemand happig op de klus vanwege de moeizame relatie met het bedrijf. De RA/AA voltooit de werkzaamheden rondom de jaarrekeningen 2016 en geeft op 12 april een samenstellingsverklaring af. De maand erna zegt het bedrijf de samenwerking op, onder meer omdat het advies de VOF naar vier BV’s om te zetten alleen kosten heeft opgeleverd. De kosten zijn over het algemeen te hoog en ook de overstap naar een ander boekhoudpakket bleek een dure grap, aldus de telefoonreparateur. Op dat moment staat nog voor ruim € 25.000 aan facturen open en die weigert de klant te betalen.
Geen rol in incasso
In plaats daarvan gaat er een klacht naar de Accountantskamer. Het accountantskantoor probeert op agressieve wijze de rekeningen betaald te krijgen, dreigend met een faillissementsaanvraag, heeft zonder contact met de klant een samenstellingsverklaring afgegeven, heeft een materiële fout in de jaarrekening over het hoofd gezien, heeft de klant er nooit op gewezen dat jaarrekeningen tijdig gedeponeerd moeten worden en heeft veel te hoge facturen gestuurd, zo luidt de klachtenlijst. Het eerste punt veegt de Accountantskamer van tafel: die overweegt dat het kantoor de incasso van de rekeningen heeft uitbesteed aan een advocaat. Niet duidelijk is of de RA/AA in dat traject een rol heeft gehad. Daarnaast is er nooit feitelijk een faillissementsaanvraag gedaan en is voorafgaand aan de incassobrief overleg gevoerd. Deze klacht is daarom ongegrond, aldus de tuchtrechter.
Eigen waarneming was nodig
De klacht over het ontbreken van persoonlijk contact voorafgaand aan de samenstellingsverklaring wordt wel gegrond verklaard, met verwijzing naar standaard 4410 van de NVCOS. Daarin is onder meer bepaald dat de accountant tijdig aangelegenheden betreffende de samenstellingsopdracht moet communiceren met het management of de met governance belaste personen. Het gaat dan om aangelegenheden die belangrijk genoeg zijn om de aandacht van het management (of de met governance belaste personen) te verdienen. De Accountantskamer verwijst naar een eerdere uitspraak waarin is geoordeeld dat een accountant voorafgaand aan de uitvoering van een opdracht persoonlijk contact moet hebben met een vertegenwoordiger van de entiteit zodat hij zich op basis van eigen waarneming een oordeel kan vormen over de bedrijfsactiviteiten van de entiteit en over de personen of personen die de entiteit vertegenwoordigen. ‘In deze uitspraak is ook overwogen dat dit niet betekent dat werkzaamheden waarvoor een accountant duidelijk kenbaar de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen, niet door anderen dan die accountant (een collega) feitelijk kunnen worden verricht.’ De relatie was moeizaam, constateert de tuchtrechter. ‘De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene in deze omstandigheden aanleiding had moeten zien persoonlijk contact te zoeken met het management van klaagster om een goed inzicht te krijgen in de activiteiten, de administratie en overige zaken die van belang konden zijn voor de opdracht.’
Bankafschrift niet bekeken
Met betrekking tot de klacht over de materiële fout (het opnemen van een verkeerd banksaldo) heeft de RA/AA toegegeven dat hij dat verkeerd heeft gedaan. Deze klacht wordt ook gegrond verklaard. ‘Hij is bij het samenstellen van de jaarrekening uitgegaan van het digitale dossier waarin de administratie was opgenomen. Hij heeft niet gekeken of het daarin opgenomen saldo aansloot op de bankafschriften. Van betrokkene mag verwacht worden dat hij bij het samenstellen van de jaarrekening het laatste bankafschrift zou hebben geraadpleegd.’ Of de afwijking van materieel belang is, kan de Accountantskamer niet beoordelen. Verder wordt de klacht over het niet wijzen op tijdige deponering van jaarrekeningen ongegrond verklaard: de RA/AA is in 2018 voor het bedrijf gaan werken, toen de termijn voor de jaarrekening 2015 verstreken was. De jaarrekening 2016 is tijdig gedeponeerd. Tot slot is de klacht over de te hoge facturen eveneens ongegrond: die is niet beperkt tot de periode dat de RA/AA voor het bedrijf werkzaam was. Met betrekking tot de berekende kosten die wel tot die periode behoren, heeft het bedrijf niet onderbouwd dat de facturering in strijd is met de beroepsregels.
De Accountantskamer legt de RA/AA de maatregel van waarschuwing op. ‘Betrokkene heeft, hoewel daar gelet op de moeizame relatie met klaagster alle aanleiding voor was, geen persoonlijke ontmoeting met het management gehad. Ook heeft hij aangegeven bij het samenstellen van de jaarrekening 2016 van klaagster niet te hebben nagezien of het daarin opgenomen banksaldo aansloot op het laatste bankafschrift.’
Geef een reactie