De Belastingdienst heeft terecht een navorderingsaanslag opgelegd aan een belastingplichtige omdat diens belastingadviseur van kwade trouwe was bij het claimen van een persoonsgebonden aftrek in de aangifte IB/PVV. Dat heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld in het hoger beroep van een zaak waarin de rechtbank eerder de navorderingsaanslag vernietigde. De fiscus legde zich daar echter niet bij neer en krijgt nu dus alsnog gelijk.
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2020:6421
De aangifte IB/PVV over het jaar 2015 van de belastingplichtige was door een belastingadviseur gedaan. In de aangifte was een persoonsgebonden aftrek van € 1.181 opgenomen, onder de post “Uitgaven weekendbezoek ernstig gehandicapte kinderen”. Aan de belastingplichtige werd later een navorderingsaanslag opgelegd zonder de persoonsgebonden aftrek.
Nieuw feit door kwade trouw?
In hoger beroep was in geschil of de navorderingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag aan de belastingplichtige is opgelegd. Daarbij speelde de vraag of de fiscus beschikte over een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De Belastingdienst voerde aan dat daarvan sprake was omdat de belastingplichtige zelf of zijn belastingadviseur te kwader trouw zou zijn geweest als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de AWR.
Belastingadviseur claimde vaker ten onrechte persoonsgebonden aftrekposten
Het Hof overweegt dat de omstandigheid dat uit onderzoek door de Belastingdienst is gebleken dat de belastingadviseur in veel gevallen aangiften IB/PVV heeft ingediend waarbij ten onrechte persoonsgebonden aftrekposten zijn geclaimd, niet voldoende is voor de conclusie dat de belastingadviseur ook bij deze aangifte IB/PVV (waarin kosten voor weekendbezoek van gehandicapten in aftrek zijn gebracht) te kwader trouw is geweest. Wel werpt het licht op de handelwijze van de belastingadviseur en neemt het Hof dit mee in zijn beoordeling of sprake is geweest van het (voorwaardelijk) opzettelijk, onjuiste gegevens of inlichtingen verstrekken aan de fiscus.
Oordeel: kwade trouw belastingadviseur, toe te rekenen aan belastingplichtige
Omdat de belastingplichtige niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor aftrek van kosten van weekendbezoek gehandicapten heeft de belastingadviseur in de aangifte IB/PVV ten onrechte een persoonsgebonden aftrek geclaimd, constateert het Hof. Door die kosten op te voeren zonder enig onderzoek of aan de voorwaarden van aftrek is voldaan heeft de belastingadviseur zich naar het oordeel van het Hof willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat te weinig belasting wordt geheven en deze kans bewust aanvaard (voorwaardelijk opzet). Dit vormt kwade trouw in de zin van artikel 16, eerste lid, van de AWR. Deze kwade trouw dient aan de belastingplichtige te worden toegerekend. Dat niet gebleken is dat sprake is van kwade trouw bij de belastingplichtige zelf doet hieraan niet af, spreekt het Hof uit. De fiscus is dan bevoegd voor de in aftrek gebrachte kosten een navorderingsaanslag aan de belastingplichtige op te leggen.
Geef een reactie