Een fout van de accountant bij de loonaangifte is geen uitzonderlijke situatie die rechtvaardigt dat bij een NOW-aanvraag mag worden afgeweken van de peildatum om zo een correctie door te voeren, heeft de voorzieningenrechter uitgesproken. De aanvraag van een bedrijf voor tegemoetkoming in de loonkosten via de NOW is daarom naar het oordeel van de rechter terecht afgewezen door het UWV. Ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor een juiste invulling van de gegevens op de loonaangifte, spreekt de rechter uit, ook als er bij de NOW-aanvraag gebruik wordt gemaakt van een accountant.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNNE:2020:2911
NOW-aanvraag
Het bedrijf had op 14 april 2020 een aanvraag voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW ingediend. De UWV wees de aanvraag af omdat het bedrijf geen loonkosten had gehad in de maanden januari 2020 of november 2019. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt uitgegaan van de gegevens uit de loonaangifte en eventueel de aanvullingen daarop die zijn ingediend op uiterlijk 15 maart 2020. De correctieberichten op de loonaangifte van na 15 maart 2020 worden niet meer meegenomen bij de bepaling van de loonsom. De regeling geeft niet de mogelijkheid om af te wijken van die peildatum.
Zeer uitzonderlijke situatie
Het bedrijf maakte bezwaar, maar het UWV bleef bij haar besluit. Daarop spande het bedrijf een zaak aan over de NOW-aanvraag bij de Rechtbank Noord-Nederland. Daarbij werd aangevoerd dat door een fout van de accountant in de loonaangifte over januari 2020 niet de juiste gegevens zouden zijn ingevuld. Het bedrijf stelde dat het niet de dupe zou mogen worden van een onvolkomenheid van de accountant waardoor het de subsidie zou mislopen en deed een beroep op de redelijkheid en billijkheid. Op de zitting werd aangevoerd dat sprake zou zijn van een zeer uitzonderlijke situatie, dat te goeder trouw was gehandeld en het evident is dat het gaat om een fout van de accountant.
Harde datum, geen hardheidsclausule in NOW
De voorzieningenrechter ziet op basis van de financiële stukken van het bedrijf een spoedeisend belang bij de zaak, maar gaat inhoudelijk niet mee in de argumentatie van de ondernemer. Binnen de NOW-regeling is er vrijwel geen ruimte om af te wijken, constateert de rechter:
‘De voorzieningenrechter overweegt hierover dat in het kader van de beoordeling van de aanvraag de in aanmerking te nemen gegevens uit de loonaangifte worden beoordeeld op grond van de loonaangifte zoals die uiterlijk op 15 maart 2020 is ingediend, alsmede de aanvullingen daarop die uiterlijk op die datum hebben plaatsgevonden. Dit staat in artikel 10, vijfde lid, van de NOW. De in die bepaling genoemde peildatum 15 maart 2020 is een harde datum waarvan niet kan worden afgeweken. Verder is van belang dat in de NOW geen hardheidsclausule is opgenomen. Dat wil zeggen dat correctieberichten op de loonaangifte van na 15 maart 2020 niet meer worden meegenomen bij de bepaling van de loonsom over de maanden januari 2020 of november 2019.’
Ondernemer zelf verantwoordelijk
De voorzieningenrechter overweegt verder dat het bedrijf zelf verantwoordelijk is voor een juiste invulling van de gegevens op de loonaangifte, ook als zij gebruik maakt van een accountant. ‘Blijkens de Memorie van Toelichting (Staatscourant 2020, 19874) op deze bepaling (over de peildatum, AV) is een peildatum nodig omdat een werkgever de loonaangifte met terugwerkende kracht kan corrigeren door middel van correctieberichten, dat deze datum is vastgesteld op uiterlijk 15 maart 2020, een datum die gelegen is vóór de aankondiging van deze regeling en dat ter beperking van fraude- en misbruikrisico’s correctieberichten op de loonaangifte van na 15 maart 2020 niet meer worden meegenomen in de bepaling van de loonsom.’
Geen uitzonderlijke omstandigheden
De voorzieningenrechter overweegt verder dat in het geval van het bedrijf geen sprake is van een uitzonderlijke situatie. ‘Een gemaakte fout van de accountant is, ook al is deze fout evident, niet als een uitzonderlijke omstandigheid aan te merken. Dat de accountant een fout heeft gemaakt bij het invullen van de gegevens op de loonaangifte komt voor rekening van verzoekster. Dat in het verweerschrift onder het kopje ‘Algemeen’ in de laatste zin is vermeld dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen ruimte is voor maatwerk, leidt niet tot een ander oordeel. Hoewel de voorzieningenrechter op zichzelf begrip heeft voor de door verzoekster op de zitting genoemde omstandigheden, zijn deze niet als zeer uitzonderlijk aan te merken op grond waarvan verweerder in afwijking van de peildatum 15 maart 2020 de correctie van loonaangifte had moeten meenemen bij de bepaling van de loonsom. De regeling biedt daarvoor nu eenmaal niet die ruimte. Bovendien heeft de wetgever er bewust voor gekozen om in de NOW-regeling geen hardheidsclausule op te nemen. Dit betekent dat daarom ook niet aan een belangenafweging wordt toegekomen. Het beroep van verzoekster op de redelijkheid en billijkheid slaagt niet.’
De voorzieningenrechter komt daarom tot de conclusie dat het UWV de aanvraag terecht heeft afgewezen.
Geef een reactie