Accountants kondigen aan dat ze beter gaan helpen met het terugdringen van fraude in de samenleving. De regering maakt duidelijk dat zwaar ingrijpen in de accountancy-sector voor haar geen taboe is. Dit najaar zijn de accountants weer aan zet. Gaan hun verbeteringen ver én snel genoeg? Op deze drie zaken staat druk: de kwaliteit van accountantscontrole, het frauderisicomanagement en het melden van fraude.
1. De kwaliteit van de accountantscontrole
Een eerste verbetering moet komen van een hogere controlekwaliteit. Het advies om meer forensische accountancy in de controle toe te passen, is zinvol en relatief snel in te voeren. De grootste zes kantoren zetten hier zelf op in met hun eigen forensische afdelingen. Maar ook mkb-accountants zullen snel moeten volgen. Deze forensische ondersteuning vergt aanpassingen van de organisatie zelf – denk aan het beleid, de bewustmaking, de vaktechniek. Daarnaast richt de ondersteuning zich op de professionals – denk aan opleidingen, fraude-risicoanalyses, fraudeonderzoeken. Tot slot is de inzet van forensische instrumenten nodig – denk bijvoorbeeld aan data-analyseoplossingen.
Hoewel kleinere accountantskantoren niet de middelen hebben om een eigen forensische afdeling op te tuigen, zijn concrete maatregelen uitvoerbaar in alle kantoren. Zo dient het accountantskantoor binnen haar klantenportefeuille te bepalen in welke sectoren forensische expertise moet worden opgebouwd. Op sectorniveau wordt dan een frauderisicoanalyse opgesteld en krijgen de controleteams de instructie om voldoende fraudegerichte controles uit te voeren.
Bovendien kunnen bij hoog-risicoklanten forensische accountants worden toegevoegd aan de controleteams. Zij kunnen bij die klanten bijvoorbeeld onderzoeken of het frauderisicomanagement echt functioneert of dat het een dode letter is. Of interne audit voldoende aandacht besteedt aan fraude en voldoende opgeleid is. Of er signalen zijn van verhoogd frauderisico. En passant wordt deze kennis overgedragen aan de accountant en diens klant.
2. Het frauderisicomanagement
Een tweede verbetering ontstaat wanneer de accountant krachtiger optreedt naar zijn klanten. De beroepsorganisatie van accountants NBA richt de schijnwerper nu op de controleplichtige bedrijven: accountants gaan rapporteren over de kwaliteit van het frauderisicomanagement van hun klanten.
Ironisch genoeg bestaat er nog geen wet of norm voor frauderisicomanagement. Bedrijven kunnen het Fraud Risk Managementmodel van COSO benutten om samenhangende maatregelen in te voeren. De internationale beroepsvereniging ACFE onderzoekt de effectiviteit van de antifraudemaatregelen die bedrijven kunnen nemen. Dat is een begin, maar zal het snel genoeg gaan?
Neem bijvoorbeeld de verplichting voor bedrijven om een klokkenluidersysteem te hebben. Tipgevers zijn de belangrijkste detectiebron – zo’n 40 procent van de fraudes in bedrijven wordt ontdekt door tips. Toch heeft maar een fractie van alle bedrijven een behoorlijk klokkenluiderssysteem opgezet. Voor de kosten hoeven ondernemers het niet te laten – er bestaan meldsystemen die voldoen aan alle eisen en toch eenvoudig en doeltreffend zijn.
We hebben in Nederland al jaren de wet Huis voor Klokkenluiders. Tegelijk worden de Europese regels worden over een jaar weer strenger. Het is dus een goed moment voor de accountant om hier meer aandacht aan te geven. De accountant dient te onderzoeken of de klant een klokkenluiderssysteem heeft ingevoerd dat voldoet aan de nieuwe eisen, en te adviseren en te rapporteren over de nodige verbeteringen. De schijnwerper staat dus op de klant én de accountant.
3. Het melden van fraude
Een derde verbetering komt met de toename van de kwaliteit en het aantal meldingen door accountants. Financieel-economische criminaliteit, fraude dus, leidt tot illegaal verkregen voordelen. Zo kun je aan de meeste fraudes een vermoeden van witwassen koppelen. En vermoedens moeten gemeld worden, of het nu fraude of witwassen betreft.
Accountants melden wel, maar zijn zich ook bewust van de risico’s die daaraan kleven. Meldingen kunnen immers op verschillende plaatsen terechtkomen zoals AFM, de FIOD, de FIU, de KLPD en het Openbaar Ministerie. Al deze organisaties gaan verschillend om met de vertrouwelijke behandeling van de ontvangen meldingen. Bij de ene partij is de accountant beschermd, bij de andere minder of niet. Dit schrikt accountants af. Daar zou Den Haag iets aan kunnen doen.
Accountants moeten beter, maar ze kunnen dat niet alleen. Het is tijd voor een beter beleid.
Drs Evert Jan Lammers RA is partner bij EBBEN Partners. Hij adviseert bedrijven en hun accountants over fraude.
Geef een reactie