Een recente uitspraak van de Hoge Raad over de BTW-vrijstelling voor vermogensbeheerders kan de Belastingdienst vele miljoenen aan inkomsten gaan kosten.
De hoogste rechter deed begin deze maand uitspraak in een zaak die vermogensbeheerders Wijs & Van Oostveen en NNEK hadden aangespannen tegen de fiscus. De vraag ging over het onderscheid tussen collectief en individueel vermogensbeheer. Gaat het om gemeenschappelijk vermogen, dan kan een fonds BTW-vrijstelling krijgen. Maar vermogensbeheerders kunnen daar geen beroep op doen omdat ze met klanten een individuele overeenkomst hebben. Beide vermogensbeheerders vonden dat vreemd en gingen naar de rechter. Bij het gerechtshof vonden ze gehoor, onder meer omdat er gebruik werd gemaakt van een effectengiro door de vermogensbeheerders. Klanten hebben dan geen bezit en zeggenschap meer over beleggingen, maar een vordering op een stichting en dat is een essentieel kenmerk van een gemeenschappelijk beleggingsfonds. Bovendien werd gezamenlijk belegd op basis van vooraf bepaalde beleggingsprofielen.
Geen gemeenschappelijk vermogen
Voor de Hoge Raad betoogde de Belastingdienst dat de betrokken stichting niet vergelijkbaar is met een instelling voor collectieve belegging in effecten (ICBE). Het objectieve doel van de dienstverlening van de BV is namelijk individueel vermogensbeheer, aldus de fiscus. Ook is de stichting niet meer dan bewaarder en administrateur van afzonderlijke vermogens van beleggers. De economische eigendom van het ondergebrachte vermogen berust bij de beleggers, zodat er geen samenvoeging is van vermogens tot één gemeenschappelijk vermogen.
Voldoende overeenkomsten
Maar de Hoge Raad vindt dat het hof geen fouten heeft gemaakt bij het beoordelen van de zaak. ‘De omstandigheid dat een (rechts)persoon die beheersdiensten verleent ter zake van door hem opgehaalde en bijeengebrachte gelden, die gelden niet zelf belegt maar door een andere (rechts)persoon in zijn opdracht collectief laat beleggen, doet niet eraan af dat voldoende overeenkomsten kunnen bestaan met een ICBE.’ Individuele inbrengers van gelden kunnen daar na storting op de centrale rekening niet meer over beschikken, stipt de raad aan.
AFM-toezicht is bijzonder toezicht
Verder oordeelt de Hoge Raad dat ervan moet worden uitgegaan dat de beleggingen van een fonds dat geen ICBE is, maar wel is onderworpen aan AFM-toezicht, zijn onderworpen aan vergelijkbaar nationaal overheidstoezicht en aan vergelijkbare concurrentievoorwaarden als de beleggingen van een ICBE. Daarmee is voldaan aan de eis van bijzonder overheidstoezicht. ‘Het arrest geeft een veel ruimere definitie over wat dat toezicht is, waardoor meer beheerders onder de vrijstelling vallen’, zegt Redmar Wolf, hoogleraar belastingrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, tegen het FD.
Kosten omlaag
Frank ’t Hart, de advocaat die de rechtszaak tegen de Belastingdienst voerde, denkt dat de gevolgen van de uitspraak groot zijn. Zo zal er een gelijk speelveld ontstaat tussen beleggingsfondsen, banken en vermogensbeheerders, wat de kosten voor dienstverlening zal verlagen. Maar de Belastingdienst grijpt naast een fors bedrag aan BTW: ‘Dit leidt ertoe dat men gigantische bedragen misloopt, wellicht tientallen miljoenen op jaarbasis.’
Bron: FD
Geef een reactie