De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft een wijziging met betrekking tot de verwerking van baten uit nalatenschappen in een recente uiting teruggedraaid. De wijziging leverde veel commentaar op.
In RJ-Uiting 2020-10 Ontwerp-alinea verwerking baten uit nalatenschappen (RJ 640 ‘Organisaties-zonder-winststreven’ en RJk C1 ‘Kleine Organisaties-zonder-winststreven’) heeft de RJ voorstellen gepubliceerd ter verduidelijking op welk moment de omvang van een bate uit nalatenschap betrouwbaar kan worden vastgesteld. ‘Er is zeer veel commentaar ontvangen op deze RJ-Uiting. Op basis van de ingediende commentaren heeft de RJ besloten om de ontwerp-Richtlijn uit RJ-Uiting 2020-10 op een aantal punten te herzien.’
Akte van verdeling
De raad stelde onder meer voor om op te nemen dat de omvang van een bate uit nalatenschap betrouwbaar kan worden
vastgesteld als op balansdatum de akte van verdeling dan wel de rekening en verantwoording is ontvangen. De RJ stelde tevens voor dat in uitzonderingssituaties het mogelijk zou zijn om al op een eerder moment een bate uit nalatenschap te verwerken.
Schatting kan al eerder betrouwbaar
Dat leverde veel commentaar op. ‘Een deel van de organisaties geeft in hun commentaar aan dat zij over het algemeen in staat zijn om een betrouwbare schatting te maken van de omvang van de nalatenschap in een eerder stadium dan dat de akte van verdeling of de rekening en verantwoording is ontvangen. Zij beoordelen jaarlijks de omvang van de verwerkte nalatenschap op basis van de dan bekende informatie en zij geven aan dat de uiteindelijke omvang van de nalatenschap relatief weinig afwijkt van de schatting die de organisatie heeft gemaakt. Een ander deel van de organisaties geeft aan dat zij een voorkeur hebben voor de verwerking van een bate uit een nalatenschap op het moment dat de akte van verdeling dan wel de rekening en verantwoording is ontvangen. Zij wijzen op de schattingsonzekerheid en de vaak relatief hoge administratieve lasten bij eerdere verwerking.’
Hoofdbepaling gehandhaafd
Daarom heeft de RJ besloten om de hoofdbepaling voor het moment waarop de bate uit de nalatenschap betrouwbaar kan worden vastgesteld in RJ 640.208 en RJk C1.207 te handhaven: een bate uit nalatenschap kan betrouwbaar worden vastgesteld als, op grond van het stadium waarin de afhandeling van de nalatenschap zich bevindt, een betrouwbare schatting van de uiteindelijke (financiële) omvang van de nalatenschap kan worden gemaakt. Waneer dat is, wordt per nalatenschap bepaald. ‘Als alternatief voor de beoordeling per nalatenschap acht de RJ het – vanwege het specifieke karakter van de sector en vanuit het oogpunt van het beperken van administratieve lasten – aanvaardbaar om baten uit nalatenschappen te verwerken op het moment dat de akte van verdeling, of als er geen akte van verdeling is, de rekening en verantwoording in het verslagjaar is ontvangen. Alleen indien de akte van verdeling of de rekening en verantwoording vóór balansdatum is ontvangen, wordt de bate uit de nalatenschap in het verslagjaar verwerkt. Bij ontvangst van de akte van verdeling of de rekening en verantwoording na balansdatum vindt vermelding plaats in de toelichting (bij de ‘niet in de balans opgenomen activa’). Indien wordt gekozen voor de alternatieve verwerkingswijze dient de organisatie de baten uit alle nalatenschappen op deze wijze te verwerken.’
De bepalingen worden van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2021. Eerdere toepassing is toegestaan.
Geef een reactie