“Binnenkort heb ik een gesprek met de kwartiermakers,” zei Els.
“Hoe dat zo?” vroeg Johannes.
“Ik ben door hen uitgenodigd om samen met een aantal andere vennoten te spreken over onze kijk op de ontwikkelingen in de accountancy.”
“Waren die kwartiermakers niet aangesteld door de Minister? Ik wist niet dat ze ook gesprekken met eigenaren van kantoren aangingen,” zei Hein
“Ja, ze hebben gesprekken met heel veel mensen. Op basis daarvan bepalen ze hun agenda volgens mij. Welke onderwerpen moet ik in ieder geval inbrengen vinden jullie?”
“Nou, ik zou vragen wanneer ze nu eindelijk eens tevreden zijn?” mopperde Johannes. “De afgelopen 15 jaar heb ik alleen maar gelezen dat wij het niet goed doen als accountants althans volgens de politiek en de Minister. Maar als ik het aan mijn klanten vraag dan zijn ze in de loop van de jaren alleen maar ontevredener geworden omdat we ieder jaar wel weer een paar nieuwe regels hebben bedacht. Regels waar ze niets van snappen.”
53 punten rijp en groen
Els draaide haar stoel naar de vergadertafel en maakte een paar aantekeningen. De tafel in de vergaderkamer was rond en Johannes en Hein zaten ruim twee meter bij haar vandaan. Ze vond het leuk dat de kwartiermakers haar hadden uitgenodigd om van gedachten te wisselen over de ontwikkelingen in het accountantsberoep. Daar had ze zelf ook wel allerlei ideeën over. Maar ze wilde ook de meningen van Johannes en Hein inbrengen en ze zou ook Susan en Beau vragen naar hun waarnemingen. Anders dan Johannes, vond Els dat er de afgelopen jaren wel heel veel verbeteringen waren doorgevoerd. Zeker sinds het 53 punten plan dat alweer jaren geleden was doorgevoerd. Natuurlijk waren die 53 punten een verzameling van rijp en groen bedachte maatregelen, maar ze hadden er in ieder geval voor gezorgd dat er sprake was van een gemeenschappelijke agenda. Natuurlijk was Johannes het daar niet mee eens geweest, maar na een groot aantal maatschapsvergaderingen en individuele gesprekken met hem, stemde hij uiteindelijk toch in met het implementeren van een aantal maatregelen. Zeker nadat Els had uitgelegd, dat wanneer ze nu niet door zouden pakken, uiteindelijk de politiek zou bepalen hoe ze als accountants hun werk zouden moeten doen. Els was daarom ook teleurgesteld toen op de Accountantsdag in 2018 door de Minister werd gezegd dat hij nog niet tevreden was over het werk van de accountants. Ook zij zelf vroeg zich af wanneer het wel goed genoeg was. Maar tegelijkertijd was de aanstaande bijeenkomst een mooi moment om dat eens te vragen.
Wij als kantoor ….
“Ik zou het onderwerp fraude ter sprake brengen,” zei Hein. “Wat wordt er nu echt van ons verwacht? Moeten we ons opstellen als een opsporingsambtenaar of detective en bij al onze klanten intensief speurwerk verrichten om financiële onregelmatigheden boven tafel te halen? Zo ja, dan moeten ze de wet aanpassen en klanten er dan meteen bij vertellen dat het werk dat we doen een stuk duurder gaan worden.”
“Dan wordt het onbetaalbaar. En we hebben de mensen er ook niet voor. Sterker nog al zouden we alle mensen in Nederland inzetten op het opsporen van fraude, dan nog halen we niet alle gevallen boven tafel. De overheid ontbreekt het aan iedere vorm van realiteitszin,” vulde Johannes aan.
“Fraude staat sowieso op de agenda,” merkte Els op. “Het gaat er wat mij betreft niet om, wat de politiek vindt, of wat wij van de politiek vinden maar wat wij als kantoor vinden wat we wel en niet kunnen doen.”
“Nou we hebben NV-COS 240 daar staat alles wel in,” zei Hein
“Ja, die ken ik ook wel. Maar wat doen wij, wat doe jij, wat doe ik daar nu mee in de dagelijkse praktijk? Daar gaat het om. Is COS 240 praktisch genoeg? Hebben we er ook echt wat aan? Dat is voor mij en ik denk ook voor de kwartiermakers een belangrijke vraag.”
“Ik vind het vaag,” zei Hein. “Juist omdat er niets verteld wordt over de diepgang van je werkzaamheden. Aan de ene kant zeggen we dat we als accountants niet actief op zoek moeten gaan naar fraude en alleen maar in actie moeten komen als we met fraude worden geconfronteerd. Aan de andere kant is ieder fraudegeval voor een aantal hoogleraren voldoende reden om kolommen vol te schrijven in dagbladen en voor een aantal Kamerleden reden om weer vragen te stellen en uiteindelijk voor de Minister om nog meer maatregelen aan te kondigen.”
“Dat is inderdaad het probleem. Fraude is bijna altijd geraffineerd. Daar loop je niet zomaar tegenaan. En dan kunnen ze wel beweren dat er allerlei digitale technieken zijn waarmee je fraude opspoort, maar ik ben nog geen softwarepakket tegengekomen dat zegt fraude op te kunnen sporen. Dus ik neem al die succesverhalen over digitale opsporingstechnieken nog steeds met een korreltje zout. Zeg dat maar tegen die kwartiermakers. “Wat mij betreft komen ze eens een paar weken meelopen, dan zien ze dat het allemaal niet zo eenvoudig is.”
“Goed,” zei Els. “We vinden NV-COS 240 dus te vaag. Maar wat wij nu zelf wel of niet doen om fraude op te sporen hebben we volgens mij nog niet echt scherp. Misschien goed om daar eens in een komend vaktechnisch overleg verder over door te praten. Want als wij het al niet helemaal eens met elkaar zijn, kunnen we ook niet verwachten dat medewerkers er op dezelfde manier mee omgaan.”
Jan Wietsma
Eerdere afleveringen:
Feuilleton Professional in de knel (1): Schipperen rond Corona
Feuilleton Professional in de knel (2): Financiering na corona?
Feuilleton Professional in de knel (3): ZorroTrust kijkt mee
Feuilleton Professional in de knel (4): Wirecard: Probleem van …..?
Feuilleton Professional in de knel (5): Thuiswerkdagroutines
Feuilleton Professional in de knel (6): Issues
Feuilleton-Professional-in-de-knel-(7): Corona, retail en digitale economie
Feuilleton-Professional-in-de-knel-(8): Corona, Kantoorregels, fatsoensregels
Feuilleton-Professional-in-de-knel-(9): Bereidheid jonge mensen om voor accountancy te kiezen…
Geef een reactie