
“Wat was dat nou?,” zegt Willem tegen Karl. “Je overviel me.”
“Ik dacht doorpakken en direct confronteren. Daarmee heb je direct zekerheid.”
“Je had me anders wel even mogen waarschuwen.” Er klinkt enige verontwaardiging in de stem van Willem.
“Heb je hem herkend?” Karl brandt van nieuwsgierigheid
“Niet direct.”
“Is het hem nu wel of is het hem nu niet?”
“Ja, dat weet ik dus niet. Ik heb er niet goed op gelet. Maar ik had niet het idee dat hij mij herkende.”
“Ja, wat is dat nou? Dat hij jou niet herkende dat is logisch. Want hij heeft je nog nooit gezien. Dat is dus het bewijs.”
Karl keek naar Willem en observeerde zijn gezicht. Het leek erop dat Willem nog steeds niet overtuigd was.
“Wat wil je dan nog meer aan bewijs hebben?”, vroeg Karl een beetje spottend.
Willem dacht even na. “Ik kan een melding doen bij de FIU”
“Een melding bij de FIU? Je bent gek”
“Ja, als ik een melding doe van een vermoeden van witwassen dan gaan ze wel achter hem aan.”
“Dat meen je niet.”
Wat gaat er in dat hoofd van Willem om? Waarom is hij zo gebrand op die Johan Hansen? Karl snapte er weinig van. “Heb je een persoonlijke vete of zo met die man?”
“Nee, maar ik vind dat ik de maatschappij moet behoeden voor foute mensen. En als ik daar een rol bij kan spelen, dan doe ik graag mijn burgerplicht.”
“Dan moet je bij de financiële recherche gaan of zoiets. Wij werken voor een accountantskantoor en daar gaan we niet zomaar mensen aangeven vanwege een of ander vaag vermoeden.”
“Nou dan ga ik wel met Sanne overleggen. Die zal als accountant wel de noodzaak zien van een melding.”
“Je gaat je gang maar. Maar ik denk niet dat Sanne anders in de wedstrijd zit.”
Willem nam afscheid van Karl. Nee, hij herkende Johan niet, dat moest hij toegeven. Maar toch was er nog steeds een spoor van twijfel. Johan kon naar een plastisch chirurg zijn gegaan. Hij had ooit eens ergens gelezen dat wanneer je je gezicht onder handen liet nemen, bepaalde gelaatstrekken nog altijd zichtbaar bleven. Waarom was hij anders zo achterdochtig?
“Ik heb vandaag toch wel zoiets geks meegemaakt”, begint Sanne tegen Tim wanneer ze thuis samen op de bank zitten.
“Vertel.”
“Nou, Willem, je weet wel, die collega van de Belastingdienst, komt. Die kwam met een of andere vage verdenking over een nieuwe klant bij mij en wilde op basis daarvan een melding doen bij de FIU.”
“FIU?”
“Ja, dat is een instantie waarbij wij meldingen moeten doen als we zeker weten of vermoeden dat er sprake is van witwassen.”
“Een accountantsdingetje dus.”
“Nou, niet alleen van accountants. Maar dat doet er niet toe. Willem was ervan overtuigd dat hij onze nieuwe klant kende vanuit zijn periode bij de Belastingdienst. Hoe precies kon hij ook niet vertellen, want hij heeft nog steeds een geheimhoudingsplicht. Maar er was iets bijzonders mee.”
Tim keek Sanne aan. “Je maakt me nieuwsgierig. Wat heeft dat te maken met de FIU?”
“Nou, Willem is die klant van ons, die hij dus meende te herkennen, ooit kwijtgeraakt.”
“Nu wilde hij dus een melding doen bij de FIU om zo een signaal af te geven dat die klant weer gevonden was.”
“Maar we zijn geen verklikkers, Willem,” heb ik toen tegen hem gezegd. En toen ontstond er een heel vermoeiend gesprek over de plichten die ik als accountant volgens hem had.”
Sanne was verbaasd over de argumenten die Willem aanhaalde om haar ervan te overtuigen dat er een melding moest worden gedaan door Advanced Accountants over Johan Hansen. Willem wees haar op de VGBA, de nieuwe richtlijnen voor fraude en witwassen, de NOCLAR, alles had hij erbij gehaald. Maar steeds antwoordde Sanne dat er met Johan niets aan de hand was.
“Weet je,” antwoordde ze op een bepaald moment. “Jij vertrouwt zelfs ons eigen klant- en opdrachtaannamesysteem niet eens.” “Nou, dat systeem kan er ook wel eens naast zitten. Bij de Belastingdienst heb ik er genoeg ervaring mee opgedaan. Je moet ook op je eigen inzichten durven vertrouwen.”
“Dus je gaat geen FIU-melding doen namens ons kantoor.” Sanne hoorde de teleurstelling in de stem van Willem.
“Nee, dat ben ik niet van plan. Ik zeg echt niet dat we bij Johan niets zullen vinden. Maar dat geldt voor al onze klanten. Niemand is perfect en accountants zijn niet geschapen om de wereld perfect te maken. Wat we bijdragen aan de wereld is het toevoegen van vertrouwen. En ik denk niet dat Johan dingen doet die ons vertrouwen zullen beschamen.” Daarna was Willem weggelopen.
“Mensen kunnen soms menen hele sterke herinneringen over iets te hebben. Sommigen zijn daar zelfs zo van overtuigd dat ze er continu mee bezig blijven,” stelt Tim.
“Dus de kans is groot dat Willem het mis heeft?”
“Ja, en normaal ebben dit soort gedachten ook wel weer weg. In enkel geval wordt het obsessief. Dan kan die persoon aan niets anders meer denken. In ieder geval goed dat Karl Willem heeft geconfronteerd met jouw klant. Dat is toch vaak de beste manier om er vanaf te komen. Als ik jou was zou ik binnenkort een afspraak plannen met Willem, de klant en jou dat geeft Willem de tijd om te ontdekken of hij jouw klant echt kent uit het verleden of dat het een zelf geconstrueerde herinnering is.”
Jan Wietsma
Eerdere afleveringen:
Feuilleton | Sanne Kierstra, mkb-accountant in 2026 (1): Op weg naar je werk
Feuilleton | Sanne Kierstra, mkb-accountant in 2026 (4): De naam zegt hem niets. Maar dat gezicht
Feuilleton | Sanne Kierstra, mkb-accountant in 2026 (8): Waarom je geen vennoot wil worden
Feuilleton | Sanne Kierstra, mkb-accountant in 2026 (10): onzekerheid als zekerheid…
Feuilleton | Sanne Kierstra, mkb-accountant in 2026 (11): Hoe weet je nu echt wie iemand is?
Feuilleton | Sanne Kierstra, mkb-accountant in 2026 (12): aan het twijfelen brengen…
Geef een reactie