
Rechtsbijstand wordt in principe niet verleend als er een bedrijfsmatig rechtsbelang in het geding is. Maar wat als een accountant of belastingadviseur vermeende fouten maakt in de aangifte inkomstenbelasting van een ondernemer? Over die vraag heeft de Raad van State (RvS) vandaag uitspraak gedaan in het hoger beroep dat een ondernemer had aangespannen die een geldbedrag vordert van een accountantskantoor en een accountant, wegens het geven van onjuist fiscaal advies en het maken van fouten bij het doen van belastingaangiftes.
Volgens de ondernemer zijn de fouten gemaakt in zijn belastingaangiftes als privépersoon en niet bij het opmaken van bijvoorbeeld de jaarrekeningen. Hierdoor liggen de geschillen volgens hem in zijn privésfeer. De RvS is het daar echter niet mee eens. De rechtbank Noord-Nederland heeft met juistheid overwogen dat de vermeende fouten in de belastingaangifte van de ondernemer als privépersoon zijn oorzaak vinden in de omstandigheid dat hij als natuurlijk persoon eigenaar is van een eenmanszaak. Daarom heeft hij geen recht op een toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand.
Verzoek om rechtsbijstand
Een rechtsbijstandverlener verzoekt de Raad voor Rechtsbijstand op 6 september 2019 om een toevoeging voor zijn cliënt voor het voeren van drie civiele procedures bij de rechtbank. Bij de aanvraag zijn drie concept dagvaardingen overgelegd waarin de ondernemer een geldbedrag vordert van een accountantskantoor en van een bij dat bedrijf werkzame accountant, wegens het geven van onjuist fiscaal advies en het maken van fouten bij het doen van belastingaangiftes. Daarnaast vordert hij een geldbedrag van een maatschap omdat deze heeft nagelaten een toevoeging aan te vragen voor de twee hiervoor genoemde procedures.
Oordeel rechtbank
Zowel de Raad voor Rechtsbijstand als de rechtbank Noord-Nederland wijzen de aanvraag af. De rechtbank heeft overwogen dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het rechtsbelang waarop de aanvragen om toevoeging betrekking hebben, de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf betreft. De vermeende gebrekkige fiscale dienstverlening, waarover de geschillen gaan, heeft betrekking op het niet benutten van belastingfaciliteiten waarover de ondernemer kon beschikken in zijn hoedanigheid als eigenaar van een eenmanszaak, zoals onder meer de mogelijkheid om huurkosten van zijn woning in aftrek te brengen op de fiscale winst en wel door het huurrecht als bedrijfsvermogen te etiketteren. Dat fouten zouden zijn gemaakt in zijn belastingaangifte als privépersoon vindt dus zijn oorzaak in de omstandigheid dat hij als natuurlijke persoon ook eigenaar is van een eenmanszaak. Volgens de rechtbank zijn de desbetreffende geschillen dus ontstaan als gevolg van zakelijk handelen in het kader van het bedrijf van de man. Deze geschillen zijn volgens de rechtbank ook geen geschillen met de belastingdienst over zijn aanslag inkomstenbelasting, maar een geschil met fiscaal adviseurs/accountants over gebrekkige fiscale dienstverlening.
Hoger beroep
De ondernemer laat het daar niet bij zitten en tekent hoger beroep aan bij de RvS. Daar betoogt hij dat de rechtbank ten onrechte de raad is gevolgd in de beslissing van de raad dat het rechtsbelang waarop de aanvraag om toevoeging betrekking heeft, de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf betreft. Volgens de ondernemer heeft zijn voormalig accountant in de loop der jaren in zijn fiscale dienstverlening enkele fouten gemaakt. De fouten zijn gemaakt in zijn belastingaangiftes als privépersoon en niet bij het opmaken van bijvoorbeeld de jaarrekeningen. Hierdoor liggen de geschillen volgens de ondernemer in zijn privésfeer.
Oordeel RvS
De RvS stelt de ondernemer echter niet in het gelijk:
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:207) is voor de beantwoording van de vraag of artikel 12, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wrb toepassing vindt, bepalend of het rechtsbelang waarop de aanvraag betrekking heeft ziet op een belang dat is ontstaan in het kader van de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf. Zoals de Afdeling eveneens eerder heeft overwogen (uitspraak van 19 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP1369) ziet die bepaling ook op het geval dat rechtsbijstand is verzocht ter zake van een rechtsbelang dat voortvloeit uit een niet langer uitgeoefend zelfstandig beroep of bedrijf.
Het oordeel van de rechtbank hierover en de hierboven weergegeven overwegingen die daartoe hebben geleid, worden onderschreven. Zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen vinden de vermeende fouten in de belastingaangifte van de ondernemer als privépersoon zijn oorzaak in de omstandigheid dat hij als natuurlijk persoon eigenaar is van een eenmanszaak.
Verder betoogt de ondernemer dat het gaat om een geschil over een aanslag inkomstenbelasting. Daarom zou het blijkens het beleid van de raad, neergelegd in de werkinstructie Bedrijfsmatig handelen, gaan om een privébelang.
Ook het oordeel hierover van de rechtbank wordt onderschreven. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het hier in wezen gaat om een geschil met accountants over hun dienstverlening en dat het geschil daarom niet als privébelang kan worden aangemerkt. De Afdeling heeft eerder in een vergelijkbaar geval geoordeeld (uitspraak van 17 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR5198), dat een dergelijk geschil zijn oorzaak vindt in bedrijfsmatig handelen.
Het hoger beroep is dan ook ongegrond.
Geef een reactie