
Volgens de Orde van Register Adviseurs Nederland (OvRAN) maken de Big Four misbruik van hun macht binnen de NBA. Hierdoor zouden kleine accountantskantoren een concurrentienadeel hebben. Nadat de Autoriteit Consument en Markt geen onderzoek wilde doen stapte de OvRAN naar de rechter. Die deed donderdag 7 juli uitspraak.
Mededinging
De OvRAN verwijt de NBA en de Big Four te handelen in strijd met de mededingingswet (artikel 6, lid 1) door beroepsregels vast te stellen die hoge uitvoeringskosten met zich meebrengen voor accountants en de organisaties waarbij zij werkzaam zijn. Het gaat OvRAN om de beroepscode Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (Vgba) en alle regels in de Handleiding Regelgeving Accountancy (HRA). De Big Four is volgens OvRAN ingevolge de netwerkdefinitie in de Vgba in staat zich aan alle NBA-regelgeving te onttrekken door binnen zelfstandige afdelingen geen NBA-leden op de loonlijst te zetten. Kleinere accountantskantoren kunnen dit niet of niet makkelijk. Dit leidt tot concurrentievervalsing tussen deze kleinere kantoren en de Big Four.
Handhavingsverzoek
In 2021 stapte de OvRAN naar de ACM met een handhavingsverzoek. Volgens de autoriteit ging het de OvRAN niet om commercieel gedrag van de Big Four, maar om hun betrokkenheid bij het vaststellen van beroepsregels. Zij zouden onevenredig veel macht en invloed hebben binnen de NBA. Bij haar verkennend onderzoek vond de ACM geen aanwijzingen die dit verwijt bevestigden: de marktwaakhond stelde dat de invloed van de Big Four binnen de NBA niet dusdanig is dat zij in staat mag worden geacht tegen de wil van de (zeer grote) meerderheid van accountants anders dan van de Big Four beroepsregels af te dwingen die de Big Four bevoordelen in hun concurrentiekracht ten opzichte van alle andere organisaties met NBA -leden in dienst. Voor verder onderzoek zag de ACM geen aanleiding.
Big Four bevoordeeld
Tegen deze afwijzing ging OvRAN in beroep bij de bestuursrechter. De essentie van haar verwijt is dat de NBA-regels de Big Four bevoordelen in hun concurrentiekracht. Dat komt, volgens OvRAN, door de invloed die de Big Four binnen de NBA hebben bij het vaststellen van de betreffende regels. De ACM stelde eerder dat – hoewel er discussie bestaat over de invloed van accountants van de Big Four binnen de NBA – die invloed niet dusdanig is dat zij in staat zijn om tegen de wil van de (zeer grote) meerderheid van niet-Big Four-accountants beroepsregels af te dwingen die de Big Four bevoordelen in hun concurrentiekracht ten opzichte van alle andere organisaties met NBA -leden in dienst.
5,2% van de stemmen
De rechters zijn dit met de ACM eens. Ze wijzen erop dat de Big Four binnen de ledenvergadering slechts 5,2% van de stemmen vertegenwoordigen. ‘Dit betekent dat niet-Big-Four-accountants goed in staat kunnen worden geacht om bij de ledenvergadering tegenwicht te bieden aan de invloed van de accountants die wél bij de Big Four behoren’, aldus de rechtbank. Dat Big Four-accountants op enig moment een meerderheid vormden binnen het bestuur maakt dit niet anders. In het huidige bestuur van de NBA zijn slechts twee van de zeven bestuursleden van de Big Four afkomstig. Bovendien is de samenstelling van het bestuur van de NBA hoe dan ook van minder belang, nu het de ledenvergadering is die de relevante beroepsregels vaststelt.
Witte busjes
Dat in de ledenvergadering de Big Four zeer in de minderheid, is volgens de OvRAN niet zo. Volgens haar heeft ‘de Big Four altijd de macht en het geld om voldoende medewerkers naar een ledenvergadering te kunnen sturen’. Bij de ALV van 2006 bleek na een eerste stemming dat de bestuursvoorstellen geen meerderheid zou krijgen. Daarop werd de vergadering volgens OvRAN uren geschorst en werden in die uren grote aantallen medewerkers van Big Four kantoren met witte busjes aangevoerd om de bestuursvoorstellen te ondersteunen, waarop die voorstellen inderdaad zijn aangenomen. Volgens OvRAN zouden als gevolg daarvan de twintigduizend andere leden menen dat het geen zin heeft om naar een ledenvergadering te gaan, want “dit winnen we nooit”.
Rechtbank oordeelt anders
De rechtbank ziet het anders: ‘Deze stelling van OvRAN overtuigt niet gelet op het lage percentage NBA -leden van de Big Four kantoren. Ook het feit dat het verzet tegen de NBA-regels binnen de sector beperkt is, zoals OvRAN ter hoorzitting heeft aangegeven, wijst niet op het bestaan van een situatie waarin een (kleine) groep Big Four-accountants tegen de wil van een (veel grotere) groep andere accountants regels heeft laten vaststellen ter versterking van de relatieve concurrentiepositie van de Big Four. De rechtbank ziet het beperkte verzet eerder als een aanwijzing dat een groot deel van de accountants – anders dan OvRAN – hier geen (mededingingsrechtelijk) probleem in ziet, anders zouden zij zich wel bij de ALV melden. Verder is voor het stemmen in de ALV fysieke aanwezigheid niet vereist en kan dat ook met machtigingen, wat de drempel om te stemmen vermindert. De stelling van OvRAN dat in het verleden machtigingen ongeldig zijn bevonden is niet onderbouwd en doet daar dus niet aan af.’
De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van OvRAN niet slaagden. Het beroep werd dan ook ongegrond verklaard.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie