De glastuinbouw gaat ook onder de energiebesparingseisen vallen voor milieubelastende activiteiten, heeft het kabinet besloten. Dat meldt milieuminister Jetten, die het ontwerpbesluit voor de actualisatie van de energiebesparingsplicht naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Glastuinbouwbedrijven die deelnemen aan het systeem kostenverevening reductie CO2-emissies zijn nu nog uitgezonderd van de energiebesparingsplicht. ‘Mijn collega van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft in het kader van het samenhangend pakket glastuinbouw aan uw Kamer gemeld dat er een verkenning zal plaats vinden naar de mogelijkheden om deze groep glastuinbouwbedrijven ook onder de aangescherpte energiebesparingsplicht te laten vallen. Op basis van deze verkenning is besloten dat ook deze groep onder de verplichting wordt gebracht.’ In samenspraak met de sector wordt ook de lagere regelgeving aangepast, bijvoorbeeld door Erkende Maatregelen voor de glastuinbouwsector vast te stellen.
Gelijk speelveld
Door ook deze glastuinbouwbedrijven onder de verplichting te laten vallen wordt een gelijk speelveld gecreëerd, zowel tussen de verschillende sectoren als binnen de sector glastuinbouw, zo schrijft de minister. ‘Bovendien wordt op deze manier energiebesparingspotentieel ontsloten doordat ook deze bedrijven verplicht worden alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik met een terugverdientijd van vijf jaar of minder te treffen. De verwachting is dat een groot deel van de kaslocaties in Nederland onder de verplichting tot verduurzaming van het energiegebruik gaan vallen. Alleen kleingebruikers blijven uitgezonderd vanwege de verbruiksgrenzen die aan de verplichting tot het verduurzamen van het energiegebruik gesteld worden.’
Niet alleen minder, maar ook duurzamer energie
De energiebesparingsplicht verplicht bedrijven en instellingen met een energiegebruik van 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgasequivalent alle mogelijke energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder te treffen. Die plicht wordt nu aangescherpt en geldt niet alleen het verminderen van energieverbruik, maar ook het verduurzamen ervan. ‘Naast energiebesparende maatregelen, worden ook maatregelen voor de productie van hernieuwbare energie en maatregelen voor het vervangen van een energiedrager verplicht, mits de maatregelen CO2 reduceren en een terugverdientijd van vijf jaar of minder hebben.’ Een uitzondering geldt voor biomassa met een verbrandingstemperatuur van minder dan 100 graden Celsius.
Geen decentralisatie regels door horeca en kantoren
Behalve glastuinbouwbedrijven blijven ook horeca, detailhandel, kantoren en onderwijsinstellingen onderworpen aan de besparingseisen. Er was sprake van dat deze sectoren zouden worden uitgezonderd van de landelijke besparingsplicht via een zogeheten decentralisatie, waardoor ze aan gemeentelijke eisen moesten voldoen. Dat wordt nu teruggedraaid. Het gaat om zo’n 50.000 bedrijven en instellingen. Het decentraliseren van de energiebesparingsregels zou tot onwerkbare situaties leiden, zo was vanuit de sectoren gereageerd op de consultatie van de wet. ‘Ten eerste is het energiegebruik moeilijk te splitsen in een gebouwdeel waarvoor regels op rijksniveau worden gesteld (Bbl) en een activiteitendeel waarvoor lokaal regels gesteld zouden kunnen worden in het Omgevingsplan. Dit zou kunnen leiden tot twee afzonderlijke energiebesparingsplichten voor hetzelfde bedrijf. Ten tweede kunnen de energiebesparingsregels per gemeente gaan verschillen. Bedrijven die opereren in twee of meer gemeenten krijgen dan te maken met onduidelijkheid en een extra administratieve- en uitvoeringslast. Ten slotte ontstaat er een probleem voor het informatiegestuurde toezicht en de handhaving naar aanleiding daarvan.’
Mark zegt
Heel goed ,de eigenaren /aandeelhouders veel minder dividend,of verplicht 50 % daarvan herinvesteren in duurzaamheid.