
Auditpartners die een controleverklaring afgeven die later moet worden ingetrokken, lopen het risico dat zij een gemiddeld jaarsalaris moeten terugbetalen. Uit onderzoek van de Amsterdamse promovendus Tjibbe Bosman blijkt dat invoering van clawback provisies niet heeft geleid tot een hogere kwaliteit van audits.
Clawback werd ingevoerd op aanraden van het rapport ‘In het publiek belang’ van de Werkgroep Toekomst Accountantsberoep van de NBA uit 2014. Daarin stonden 53 maatregelen om de kwaliteit van de accountantscontrole te verhogen. Alle zes accountantsorganisaties die OOB’s controleren (op één na, aldus Bosman) hebben inmiddels een clawback regeling ingevoerd voor hun audit-partners. Die zou ook al enkele keren zijn toegepast. De aanname is dat clawback leidt tot hogere controlekwaliteit. Voor zijn proefschrift deed Tjibbe Bosman voor de Foundation for Auditing Research onderzoek naar de consequenties van de clawback maatregel.
Equity partner
Hij keek naar 77 procent van de wettelijke Nederlandse controles tussen 2010 en 2019. In totaal verzamelde hij data van 159.000 controleverklaringen. Die werden ondertekend door circa 1600 externe accountants. OOB-kantoren voerden hun clawback-regelingen niet tegelijkertijd in. KPMG was een van de eerste. Baker Tilly en Grant Thornton (die beide hun OOB-vergunning inmiddels hebben ingeleverd) deden dat pas jaren later. Accountants die na invoering equity partner werden, gingen vanaf dat moment onder de regeling vallen. Hierdoor kon Bosman goed het effect van de clawback op hun gedrag isoleren: hij vergeleek hun ’tekengedrag’ als salary partner met dat als equity partner.
Minder risico’s
Een van de effecten van de invoering van de provisie is, zo stelt Bosman, dat auditpartners ervoor kiezen minder klanten en kleinere klanten te bedienen. Ook hebben zij een voorkeur ontwikkeld voor klanten met een lager risicoprofiel. Deze effecten waren voorspeld en zijn in lijn met ervaringen bij Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven, waar bestuurders door clawback-regelingen risicoaverser zijn geworden. Bosman vindt deze effecten niet per definitie negatief. ‘Bij Vestia werd achteraf gezegd dat de persoon die tekende voor de jaarrekening ook wel heel veel cliënten had. Er zou een grens moeten zijn waardoor het niet attractief is om tot in de oneindigheid controleklanten aan te nemen.’
Dat de clawback-regelingen tot een afname van het aantal klanten per partner heeft geleid, is – uiteraard samen met een afname van het aantal OOB-kantoren – een van de oorzaken dat Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen meer moeite hebben om een controlerend accountant te vinden, denkt Bosman.
Minder goedkeurende verklaringen
Nederlandse auditpartners proberen de consequenties van de clawback-provisie ook uit de weg te gaan, onder meer door meer afwijkende auditopinies af te geven. Zo constateert Bosman een toename van het aantal beperkingen, oordeelonthoudingen en zelfs afkeurende controleverklaringen. Ook dat is volgens Bosman logisch en goed verklaarbaar. ‘De formulering van de clawback is dat er “maatschappelijke schade” moet zijn ontstaan door de verkeerde controleverklaring. Die kans wordt kleiner als er een afwijkende verklaring is, waarin de accountant actief waarschuwt.’
Geen kwaliteitsverbetering
Accountants worden conservatiever als zij onder clawback-regelingen gaan vallen, constateert Bosman. Hij vindt daarentegen geen bewijs dat een clawback regeling tot een hogere kwaliteit van de accountantscontrole leidt. Zo ziet Bosman geen significant effect op het voorkomen van fundamenteel foutherstel en evenmin dat partners strenger zijn geworden in het tegengaan van winststuring door bedrijven. De promovendus constateert ook geen effect in het accurater rapporteren omtrent continuïteit.
Duurder
Maar er lijken wel andere gevolgen te zijn van de invoering van de clawback . Partners die het risico lopen op een clawback vragen een hoger salaris dan partners voor wie de clawback niet geldt. Ook lijken de controles van auditpartners die onder een clawbackregeling vallen duurder te zijn. Bosman ziet positieve kanten aan de maatregel, maar denkt niet dat de clawback een effectief instrument is om de auditkwaliteit te verbeteren. Een drama als dat bij Vestia was er in elk geval niet mee voorkomen geworden. Al was het alleen maar omdat de accountant die de jaarrekening van deze woningcorporatie tekende een salary partner was. ‘Die had ook onder de huidige regels niet onder een clawback-regeling gevallen.’
Bosman publiceert zijn bevindingen in het nog te verschijnen paper ‘Skin in the Game: The Consequences of Audit Partner Clawback Provisions’.
Geef een reactie