Minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft een pakket maatregelen voor de arbeidsmarkt aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarmee wil ze werkenden meer zekerheid en werkgevers meer flexibiliteit bieden. Opvallendste punten: een nulurencontract wordt verboden en zzp’ers moeten verplicht een arbeidsongeschiktheidsverzekering gaan sluiten.
Het kabinet heeft daar afspraken over gemaakt met vakbonden en werkgeversorganisaties. ‘Dit pakket zorgt ervoor dat mensen meer zekerheid krijgen over hun inkomen en hun rooster en dat zelfstandigen zich bij tegenslag beter beschermd weten. Tegelijkertijd leiden de maatregelen tot meer wendbaarheid voor ondernemers. Hierdoor wordt goed werkgeverschap aantrekkelijker en kunnen bedrijven makkelijker inspelen op veranderingen in hun omgeving’, aldus Van Gennip. ‘Dit pakket aan maatregelen zorgt voor een arbeidsmarkt die beter in evenwicht is, toekomstbestendig en bovendien houden we de onderlinge solidariteit overeind.’
Pas na vijf jaar een nieuw contract
Voor structureel werk wordt een (vast) contract voor onbepaalde tijd het uitgangspunt. ‘Daarom krijgen werkenden met een oproepcontract voortaan een vast basiscontract voor het aantal uur waarvoor ze ten minste standaard worden ingeroosterd. Zo weten werknemers beter waar ze aan toe zijn. Nulurencontracten gaan we verbieden.’ Uitzendkrachten krijgen na 52 weken een contract met meer zekerheid en de regels voor tijdelijke contracten worden strenger. Na drie aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever mag pas na vijf jaar een nieuw contract worden gegeven in plaats van na zes maanden. ‘Zo maken we een einde aan draaideurconstructies, waarbij werkenden langdurig van tijdelijk contract naar tijdelijk contract gaan.’
Verplichte aov met opt-outregeling
Voor zelfstandigen komt er een verplichte, betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering, zodat ze een vangnet hebben als ze arbeidsongeschikt worden. Wel komt er een opt-outregeling als de zzp’er een private verzekering sluit met minimaal dezelfde dekking. Voorwaarde is wel dat de opt-outregeling tijdig kan worden ingevoerd. ‘Als blijkt dat de opt-out niet haalbaar is, zijn zelfstandigen met een andere of additionele verzekeringsbehoefte die niet wordt gedekt door de publieke verzekering aangewezen op de private markt. Ze krijgen dan met zowel de publieke uitvoerder als een private verzekeraar te maken.’ Voor de aov voor zelfstandigen tellen alle IB-ondernemers (met en zonder personeel) en meewerkend partners mee als kring van verzekerden. ‘De directeur-grootaandeelhouder en diegene die resultaat uit overige werkzaamheden geniet, vallen niet onder de kring van verzekerden.’
Voor de agrarische sector wordt nog geen uitzondering gemaakt, zoals eerder de Stichting van de Arbeid had geadviseerd. Verder geldt voor de verplichte aov een wachttijd van één jaar. ‘Zelfstandigen kunnen desgewenst via een private verzekering een kortere wachttijd bedingen. Daarnaast komt er geen onderling waarborgfonds voor private aanvullende verzekeringen. Een dergelijk fonds doet af aan de uitlegbaarheid van het stelsel en het is niet uitgesloten dat met een dergelijk fonds lagere inkomens de hogere inkomens subsidiëren, wat het kabinet niet wenselijk acht.’
Standaard dekking van 70 procent
Elke zelfstandige moet zich standaard gaan verzekeren voor een uitkering van 70 procent van het laatstverdiende inkomen tot aan de grens van 143 procent van het wettelijk minimumloon. De uitkering is maximaal 100 procent van het WML (in 2023 1.934 euro per maand). De premie voor de standaardverzekering schat Van Gennip op 7,5 procent tot 8 procent van het inkomen tot de maximale premiegrondslag. De premies van periodiek uitgekeerde arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn fiscaal aftrekbaar.
Crisisregeling personeelsbehoud
Om kleine ondernemers meer wendbaarheid te bieden, kunnen ze na één jaar ziekte van een medewerker duidelijkheid krijgen over de vraag of ze een medewerker structureel kunnen laten vervangen. Ook komt er een Crisisregeling Personeelsbehoud voor werkgevers die worden getroffen door een crisis of calamiteit die buiten het ondernemersrisico valt, zoals de coronacrisis. ‘Gedurende maximaal zes maanden kunnen werknemers tijdelijk op een andere plek in het bedrijf aan het werk of tijdelijk minder werken met behoud van hun WW-rechten. Zo behoudt de werknemer een baan en inkomen en kan de werkgever de crisisperiode overbruggen. Daarnaast worden de kosten in de WW-premie voor overwerk beperkt bij grote vaste contracten. Ook het vaste basiscontract gaat onder de lage WW-premie vallen.’
Schijnzelfstandigheid: handhaving per uiterlijk 2025
Het kabinet wil uiterlijk op 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid volledig opheffen. ‘In de tussentijd zal de Belastingdienst meer capaciteit inzetten binnen de kaders van het handhavingsmoratorium. Ook zal nadrukkelijk de samenwerking met de markt gezocht worden vanuit het uitgangspunt dat het voldoen aan regelgeving primair een verantwoordelijkheid is van marktpartijen zelf.’ In de wet zal de open norm ‘werken in dienst van’ verder worden ingevuld aan de hand van jurisprudentie. Er worden drie hoofdelementen benoemd: materiële ondergeschiktheid, de organisatorische inbedding van het werk, en – als contra-indicatie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst – zelfstandig ondernemerschap binnen de betreffende arbeidsrelatie. ‘Daarnaast werkt het kabinet aan een zogenaamd ‘civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’, gekoppeld aan een uurtarief.’ De tariefgrens daarvoor wordt nog nader bepaald, maar zal tussen de 30 en 35 euro liggen, aldus de minister. ‘Daarmee wordt de positie van werkenden met een zwakkere onderhandelingspositie versterkt.’
Geef een reactie