De advocaat-generaal (AG) heeft zich recent uitgelaten over pensioen en echtscheiding en dan meer specifiek over de vraag of een partnerpensioen voor de toekomst gewijzigd kan worden zonder instemming van de partner.
Partijen zijn in 1992 gehuwd en in 2012 vraagt de man de echtscheiding aan. De vrouw voert pensioenverweer op grond van artikel 1:153 BW. Dit houdt in dat de echtscheiding pas uitgesproken mag worden als een adequate voorziening voor het verlies van pensioenaanspraken bij overlijden getroffen is. Op 6 mei 2014 heeft de rechtbank de scheiding uitgesproken en de beslissing over onder andere het pensioen aangehouden. Na bekrachtiging van het gerechtshof van de beschikking is de scheiding op 5 november 2015 ingeschreven. De man heeft op 27 mei 2004 een addendum op zijn pensioenregeling gesloten, waarin is opgenomen dat de pensioenopbouw wordt gestaakt. De vrouw stelt zich op het standpunt dat daarmee in strijd wordt gehandeld met artikel 8c Pensioen- en spaarfondsenwet, waarin is opgenomen dat aanspraken op partnerpensioen niet zonder instemming van de partner gewijzigd mogen worden.
Oordeel rechtbank en gerechtshof
Inzake het pensioen heeft de rechtbank uiteindelijk het volgende overwogen:
- De tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraken worden verevend, betreffende de periode 20 november 1992 – 27 mei 2004;
- De vrouw is gebonden aan de pensioenovereenkomst d.d. 27 mei 2004, alsmede de addendum-pensioenregeling, derhalve ook aan de staking van de opbouw;
- In artikel 8 van de huwelijkse voorwaarden zijn afspraken gemaakt, wanneer verrekening/verevening zal plaatsvinden. Om die reden wordt het verzoek van de vrouw tot afstorting afgewezen.
Het gerechtshof heeft het oordeel van de rechtbank bekrachtigd op deze punten én de vrouw veroordeeld tot verevening van de door haar opgebouwde pensioenaanspraken op het moment dat die uitkeringen ingaan.
Conclusie AG
De vrouw stelt zich in cassatie (nogmaals) op het standpunt dat de man niet over had mogen gaan tot het wijzigen van zijn pensioentoezegging. Het gerechtshof heeft hierover overwogen dat de man zonder instemming van de vrouw zijn pensioen kon wijzigen, omdat zowel PSW als de Pensioenwet (PW) alleen beogen reeds opgebouwde aanspraken te beschermen, zodat geen sprake is van het verminderen van reeds aan de vrouw toegekende aanspraken in deze kwestie. Alleen de toekomstige opbouw wordt gestaakt. De vrouw stelt zich in cassatie op het standpunt dat het staken van de toekomstige opbouw ook is aan te merken als een vermindering van aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen als bedoeld in artikel 8c PSW.
De AG weegt hetgeen over dit artikel opgenomen in de memorie van toelichting bij de PSW en de nota naar aanleiding van het verslag van de PW en komt tot het oordeel dat het artikel ziet op de bescherming van reeds opgebouwde pensioenaanspraken en dat de PW geen wijziging heeft willen doorvoeren op dit punt ten opzichte van de PSW. De werknemer kan derhalve zonder instemming van de partner het partnerpensioen wijzigen, indien het gaat om nog in de toekomst te realiseren pensioenopbouw. Zie Parket bij de Hoge Raad, 30 juni 2023, ECLI:NL:PHR:2023:641.
Conclusie voor Wtp
In het kader van de Wet toekomst pensioenen verandert er het nodige voor de meeste pensioenregelingen. Onderdeel daarvan is ook het partnerpensioen. Indien en voorzover deze aanpassing alleen betrekking heeft op in de toekomst op te bouwen aanspraken, is geen instemming van de partner nodig. Ziet de wijziging ook op het verleden, dan zal de partner ook moeten instemmen. Het is van belang om hierop alert te zijn.
Linda Evers is advocaat bij Gommer & Partners.
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.
Geef een reactie