
Daarom is alsnog onafhankelijk onderzoek nodig naar de juistheid van de klokkenluidersmeldingen, van ongeveer 10 jaar geleden.
Klokkenluidersmeldingen
De twee klokkenluiders maakten tussen 2012 en 2015 meldingen van situaties van vermoedelijke misstanden. Er zou sprake zijn van ongeoorloofde bevoordeling van Siemens als leverancier, en bij een aanbestedingsprocedure voor een nieuwe centrale in het Duitse Wedel. Ook had een directeur volgens de melders een persoonlijk belang dat conflicteerde met het belang van Vattenfall bij het project PanHam, met als gevolg dat hij ongeoorloofde druk uitoefende op medewerkers. Dat project project omvatte onder meer de vervanging van een kolencentrale van Vattenfall Hamburg in Wedel.
Onderzoeken
De twee zijn nog altijd in dienst van Vattenfall, maar zitten door het geschil over de afhandeling van de klokkenluidersmeldingen al jarenlang thuis. Na de meldingen liet Vattenfall meerdere onderzoeken uitvoeren, onder meer door Grant Thornton en KPMG Zweden. Het Huis voor Klokkenluiders toonde zich in 2020 al zeer kritisch over de houding van Vattenfall en het onderzoek van Grant Thornton. De klokkenluiders dienden een tuchtklacht in tegen forensisch accountant Peter Schimmel, die namens Grant Thornton onderzoek deed. Dat leverde hem uiteindelijk een berisping op.
Vattenfall moet impasse doorbreken
Ondertussen is de kwestie na vele jaren nog steeds niet opgelost. De kantonrechter oordeelde vorig jaar dat de klokkenluiders correct handelden bij hun melding en recht hebben op een schadevergoeding. Dat leidde nog steeds niet tot een definitieve oplossing, blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van vorige maand. De twee werknemers vorderden bij de kantonrechter dat onafhankelijk onderzoek wordt verricht naar hun klokkenluidersmeldingen en hun bejegening, en dat voor recht wordt verklaard dat eerdere onderzoeken op initiatief van Vattenfall niet voldoen omdat ze niet zorgvuldig en onafhankelijk waren. Daarbij voerden ze aan dat ze uit zijn op eerherstel en verder willen met hun leven.
De kantonrechter oordeelt “dat van Vattenfall als werkgever verwacht mag worden om deze impasse te doorbreken. Niet alleen op grond van goed werkgeverschap, artikel 7:611 BW, maar ook vanwege het verbod om – kort gezegd – benadelinghandelingen te verrichten richting klokkenluiders, artikel 7:658c (oud) BW. Het ontbreken van een deugdelijk en zorgvuldig onderzoek kan namelijk nadelig voor eisers uitpakken. Nadelig voor hun positie binnen het bedrijf of die op de arbeidsmarkt en het raakt hun poging tot eerherstel. Dat betekent dat eisers in deze situatie een rechtsgrond hebben voor hun vorderingen.”
Geen deugdelijk en zorgvuldig onderzoek
Vervolgens komt de kantonrechter tot de conclusie dat het tot nu toe aan deugdelijk en zorgvuldig onderzoek van de klokkenluidersmeldingen ontbrak:
“Deze meldingen – zo maakt de kantonrechter op uit wat tussen partijen niet ter discussie staat – heeft Internal Audit in eerste instantie beoordeeld op juistheid. Vattenfall heeft vervolgens een forensisch accountant van Grant Thornton verzocht om dat te controleren. Nog los wat de Accountantskamer en het CBb over dat onderzoek hebben geoordeeld, heeft Grant Thornton, naar wat Vattenfall in deze procedure stelt, slechts onderzoek gedaan of de procedure bij Internal Audit juist is doorlopen. De kantonrechter leidt hieruit af dat Grant Thornton dus geen onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de meldingen van eisers. Ook het onderzoek van Doeleman en Peeters gaat niet over de juistheid van de meldingen van eisers, maar over hun bejegening. Verder is in deze procedure niet relevant of de legal opinion van Leinemann nou juist is of niet. De gestelde vraag of het project naar Duits recht aanbestedingsplichtig was of niet, is voor dit geschil namelijk niet relevant. Vattenfall heeft immers destijds zelf gekozen om een aanbestedingsprocedure te volgen bij het PanHam-project en hiervoor vijftien partijen uitgenodigd om mee te doen. De meldingen van eisers gaan erover dat één van die vijftien partijen wordt bevoordeeld, wat hoe dan ook niet de bedoeling is. […]
Blijft over het oorspronkelijke onderzoek van Internal Audit en het onderzoek van KPMG Zweden. Maar deze onderzoeken voldoen noch ieder voor zich noch in samenhang bezien aan de eisen van zorgvuldigheid en deugdelijkheid. Allereerst voldoet het onderzoek van Internal Audit niet aan die eisen van zorgvuldigheid en deugdelijkheid alleen al omdat de gevolgde procedure onduidelijk was en het karige rapport onvoldoende inzichtelijk maakt waar de getrokken conclusies op gebaseerd zijn. Het rapport omvat namelijk zes pagina’s, waarvan de eerste en laatste pagina geen inhoudelijke gegevens bevatten. Op de overige vier pagina’s worden korte overwegingen gemaakt die leiden tot conclusies, zonder dat vermeld wordt met welke gegevens tot die conclusie wordt gekomen of wat de vindplaats van die gegevens is. Ook Vattenfalls Ombudsman was in zijn onder 2.16 genoemde brief van 20 februari 2018 al tot die conclusie gekomen. Verder voldoet het rapport van KPMG Zweden niet aan de eisen omdat niet inzichtelijk is gemaakt dat KPMG Zweden over alle relevante informatie beschikte. Niet ten onrechte hebben eisers op de zitting aangevoerd dat enkele relevante documenten, zoals hun reactie op het rapport van Internal Audit, missen in de lijst van onderzochte documenten bij het rapport. Verder heeft KPMG Zweden onvoldoende onderzoek naar de bevoordeling van Siemens gedaan. Eisers wijzen er namelijk terecht op dat het statistisch onderzoek nogal wat vragen onbeantwoord laat. Daarbij is het onderzoek onvolledig geweest omdat eisers weliswaar uitgenodigd waren om hun zienswijze naar voren te brengen, maar daar geen gehoor aan hebben gegeven. Voor zover Vattenfall aanvoert dat eisers die onvolledigheid aan zichzelf te wijten hebben en zich daarom niet op dat gebrek kunnen beroepen, volgt de kantonrechter dat niet. Want ook dan blijft staan dat KPMG Zweden onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de bevoordeling van Siemens en daarvoor was een bijdrage van eisers niet nodig.”
Dat betekent dat alsnog onafhankelijk onderzoek nodig is naar de juistheid van de meldingen, oordeelt de kantonrechter. Daarom wordt een gerechtelijk deskundige benoemd die zich moet gaan uitspreken over de juistheid van de meldingen.
Geef een reactie