Besluit Utrecht vernietigd
De gemeenteraad van Utrecht had de verordening voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen aangepast om inwoners met een laag inkomen tegemoet te komen. Daarbij wilde de gemeente de vermogensnorm van de Participatiewet gebruiken, waardoor inwoners meer spaargeld konden hebben en toch in aanmerking zouden komen voor kwijtschelding. De regering vernietigde dit besluit omdat het maximale bedrag aan spaargeld dat iemand mag bezitten voor kwijtschelding, vastligt in landelijke regels. Het voeren van inkomensbeleid is volgens de regering een taak van het Rijk, niet van individuele gemeenten.
Eenduidig beleid
De Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden bepaalt dat de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen binnen Nederland uniform moet zijn. Gemeenten mogen geen afwijkende vermogensnormen hanteren, zodat er overal gelijke behandeling is. De regering heeft de wijziging van Utrecht vernietigd om precedentwerking te voorkomen en de rechtszekerheid te waarborgen. De gemeenteraad van Utrecht ging tegen deze vernietiging in beroep, maar de Raad van State heeft vandaag bevestigd dat de regering juist heeft gehandeld.
Politieke discussie
Hoewel de Raad van State begrip toont voor de wens van de gemeenteraad om inwoners met een laag inkomen meer financiële ruimte te geven, benadrukt het Hof dat de landelijke wetgever verantwoordelijk is voor het vaststellen van de vermogensgrenzen. Op dit moment is er een politieke discussie gaande over de hoogte van de financiële buffers die mensen mogen aanhouden zonder hun recht op kwijtschelding te verliezen. Hoewel de Tweede Kamer moties heeft aangenomen die oproepen tot een herziening van deze regels, betekent dit volgens de Raad van State niet dat individuele gemeenten hun eigen koers mogen varen voordat de landelijke wetgeving wordt aangepast.
In de toekomst kan de vermogensnorm dus worden verruimd, maar dat moet door de landelijke wetgever worden besloten, niet door een gemeenteraad.
Geef een reactie