Nederland is één van de grootste ontvangers van buitenlandse directe investeringen ter wereld. Een belangrijk deel daarvan – en het hieraan gerelateerde inkomen – verlaat Nederland ook weer direct.
Multinationals maakten lange tijd gebruik van Nederland als tussenstation om winsten – in de vorm van dividend, rente-inkomsten of royalty’s (zoals merkrechten) – door te sluizen naar landen met lagere belastingtarieven. Voorbeelden van dergelijke landen met gunstige belastingvoorwaarden, ook wel laagbelastende jurisdicties (LBJ’s) genoemd, zijn de Kaaimaneilanden, Bermuda en de Bahama’s.
De afgelopen jaren zijn er echter maatregelen genomen om belastingontwijking tegen te gaan, zoals de invoering van een wereldwijde minimumbelasting van 15% op de winsten van multinationals en de uitbreiding van bronbelastingen op financiële stromen naar LBJ’s.
Lagere inkomensstromen naar belastingparadijzen sinds 2020
Tot 2019 namen de inkomensstromen naar LBJ’s jarenlang toe, met een piek van gemiddeld ruim € 37 miljard in de periode 2017-2019. In 2020 daalde dit bedrag echter fors naar circa € 5 miljard, constateert DNB. Sindsdien variëren deze uitgaande stromen jaarlijks tussen € 5 en € 10 miljard, met een totaal van € 7 miljard in 2023.
In 2023 bedroegen de totale inkomensstromen uit directe buitenlandse investeringen € 324 miljard, vergelijkbaar met 2022. In 2019, voor de daling richting LBJ’s inzette, ging het om € 283 miljard.
Het merendeel van de inkomens uit buitenlandse directe investeringen bestaat tegenwoordig uit winsten en rente. De stromen aan royalty’s, waarvan een groot deel een doorstroomkarakter heeft, zijn sinds 2015 aanzienlijk afgenomen, van ongeveer 25% van de totale inkomens naar circa 15% in 2023.
Monitoring maatregelen
Het kabinet monitort de maatregelen tegen belastingontwijking ieder jaar. In de monitor van dit jaar is voor het eerst het effect gemeten van een aantal meer recente maatregelen.
Een voorbeeld daarvan is de earningsstrippingmaatregel (ATAD1). De maatregel heeft ervoor gezorgd dat bedrijven minder winsten via rentebetalingen naar andere bedrijfsonderdelen hebben verplaatst. Daarmee blijkt het effectief in het voorkomen van belastingontwijking. Naar schatting gaat het om €5 miljard aan minder rente.
Daarnaast lijkt ook de EU-richtlijn ATAD2 effectief, die regelt dat bedrijven geen misbruik meer kunnen maken van de verschillende belastingregels tussen landen. ATAD2 pakte bijvoorbeeld de “cv/bv-structuur” aan. Met deze bedrijfsstructuur konden ondernemingen langdurig belastingheffing uitstellen over hun winsten die buiten hun eigen land gemaakt waren. Uit de gegevens blijkt dat Amerikaanse bedrijven minder commerciële winsten boeken in Nederland. Dit is een aanwijzing dat bedrijven de cv/bv-structuur hebben verlaten.
Op basis van de geactualiseerde cijfers van De Nederlandse Bank (DNB) blijkt dat de daling in rente-, royalty- en dividendstromen vanuit Nederland naar laagbelastende landen ten opzichte van 2019 blijvend is. Zo is deze geldstroom in vier jaar gedaald van €37 miljard in 2019 naar bijna €7 miljard in 2023.
Nog niet van alle maatregelen kunnen de effecten volledig in beeld worden gebracht. Zoals van de bronbelasting op dividenden naar laagbelastende landen en van de Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel. Het kabinet zal de effecten van de aanpak van belastingontwijking daarom jaarlijks blijven monitoren.
Europese en internationale ontwikkelingen
Op Europees niveau gaat de aanpak van belastingontwijking nog steeds door. Bijvoorbeeld met de richtlijn FASTER, waarmee EU-lidstaten opties krijgen om procedures voor de teruggaaf van bronbelasting te weigeren als er sprake lijkt van misbruik. Daarnaast wordt de automatische uitwisseling van gegevens voor goede belastingheffing (DAC) steeds verder uitgebreid, zoals voor cryptovaluta.
Binnen de OESO/Inclusive Framework heeft Nederland met een groot aantal landen gewerkt aan de herziening van het internationale belastingsysteem en dit heeft geleid tot de invoering van de Wet minimumbelasting 2024. Nederland blijft zich ook inzetten voor het invoeren van een ander deel van de OESO/Inclusive Framework afspraken dat gaat over de verdeling van meer heffingsrechten aan landen waar consumenten en gebruikers van de grootste multinationale ondernemingen zitten.
Meer informatie en het volledige rapport zijn te vinden op de website van DNB.
G Timmerman zegt
Tussen 5 en 10 miljard is natuurlijk al wel -relatief- minder, maar nog steeds (absoluut) 10 te hoog.