
Toussaint promoveert vrijdag 14 februari aan de Universiteit Utrecht met zijn proefschrift Accounting for Wealth Concentration. Hij onderzoekt daarin onder meer waarom de vermogensverdeling zo scheef is en hoe je vermogen moet meten.
Ander model voor verdeling
Toussaint hanteert een ander model voor vermogensverdeling dan de doorgaans gebruikte Paretoverdeling: 80% van het vermogen is in handen van 20% van de bevolking en binnen die groep geldt weer dezelfde verhouding. “De implicatie daarvan is dat een heleboel vermogen bij de allerrijkste mensen geconcentreerd is, en dat blijkt niet uit de data. Er zijn in werkelijkheid bijvoorbeeld veel minder mensen met € 100 miljard aan vermogen dan je volgens de Pareto-verdeling zou verwachten.”
Volgens de promovendus is de zogenaamde Weibullverdeling theoretisch beter en een betere verklaring voor de verschillen tussen landen in de hoeveelheid miljardairs. De Weibull-verdeling gaat minder uit van vaste verhoudingen. “Het verschil in vermogen tussen mensen neemt namelijk ook niet geleidelijk, maar exponentieel af.”
Marktwaarde zorgt voor toename in vermogensongelijkheid
Superrijken zijn doorgaans ondernemers en belangrijke factoren voor de omvang van hun vermogen zijn volgens Toussaint de bevolkingsomvang, de lokale en de mondiale marktomstandigheden. Daardoor zijn er in China bijvoorbeeld meer super-miljardairs. In Nederland zit het vermogen van de meest vermogende huishoudens voor een belangrijk deel in het aanmerkelijk belang dat zij in een bedrijf hebben. “Voor het grootste deel gaat het dan om niet-beursgenoteerde bedrijven (BV’s). Een goed voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld supermarktketen Jumbo, en de familie die eigenaar is van dat bedrijf.”
De boekwaarde van dat bedrijf is bekend. “Maar dat is niet de marktwaarde van het bedrijf, terwijl dat economisch gezien juist wel van belang is.” Toussaint heeft een methode ontwikkeld om dergelijke marktwaardes te kunnen schatten en dat levert duidelijke hogere waardes op dan de boekwaarde. “Meten is in dit geval duidelijk weten, want de marktwaarde van niet-beursgenoteerde bedrijven zorgt voor grote toenamen in vermogensongelijkheid en het totale huishoudensvermogen.”
De berekeningen van Toussaint laten zien dat de 1% rijkste Nederlanders rond de 30% van al het vermogen bezitten; het CBS rapporteerde begin dit jaar een aandeel van 23,7% (over 2023). “De piek van de vermogensongelijkheid, in 2013, lag tussen de 35% en 39%, wat in internationaal opzicht zeer hoge cijfers zijn.”
Geef een reactie