
Momenteel geldt dat een juridische splitsing vrijgesteld kan worden van overdrachtsbelasting, mits deze niet primair is gericht op het ontwijken of uitstellen van belastingheffing. Vanaf 1 juli 2025 worden drie nieuwe eisen van kracht:
- Ondernemingseis: Zowel de splitsende als de verkrijgende entiteit moet een daadwerkelijke onderneming drijven. Lege vennootschappen of passieve beleggingsvennootschappen komen niet langer in aanmerking.
- Voortzettingseis: De bedrijfsactiviteiten moeten na de splitsing in dezelfde lijn worden voortgezet. Vastgoed mag niet binnen drie jaar worden doorverkocht of de bedrijfsvoering abrupt gewijzigd.
- Aanhoudingseis: Het gesplitste vastgoed moet minimaal drie jaar in de nieuwe vennootschap blijven. Verkoop binnen deze termijn leidt alsnog tot heffing van overdrachtsbelasting.
Gevolgen voor ondernemers
Deze aanscherping heeft grote gevolgen voor ondernemers die vastgoed via juridische splitsing willen overdragen, bijvoorbeeld in het kader van bedrijfsopvolging. Situaties waarin een holding met vastgoed wordt afgesplitst, lopen het risico niet langer aan de nieuwe eisen te voldoen, met als gevolg een belastingheffing van 10,4% over de waarde van het vastgoed.
Onderneem tijdig actie
Ondernemers die nog willen profiteren van de huidige soepelere regeling, moeten snel handelen. Een juridische splitsing neemt doorgaans enkele maanden in beslag, mede door administratieve verplichtingen en wettelijke termijnen. Deskundigen adviseren daarom uiterlijk begin maart 2025 een splitsing op te starten om deze vóór 30 juni 2025 af te ronden en zo de strengere eisen te omzeilen.
Geef een reactie