
In de brief, mede ondertekend door de minister van Infrastructuur en Waterstaat, zet Van Oostenbruggen uiteen hoe vijf varianten voor een vliegbelasting op basis van afstand zijn onderzocht. Elke variant kent een zogeheten a- en b-versie: de ene rekent op basis van de eindbestemming, de andere op basis van de eerste tussenstop. Ook transferpassagiers, businessclassreizigers en privéjets worden in sommige modellen extra belast.
Aantal passagiers
Uit het onderzoek blijkt dat de maatregel tot een lichte daling leidt van het aantal passagiers vanaf Nederlandse luchthavens – tussen de 0,1 en 0,7% in 2030. Vooral vrijetijdsreizigers vliegen minder, terwijl zakelijke reizigers nauwelijks geraakt worden. In variant 4, met een toeslag van 100% voor businessclass en privéjets, is die impact wel merkbaar.
Hoewel de totale capaciteit op luchthavens naar verwachting volledig wordt benut, zorgt de maatregel voor een lichte verschuiving van lange naar kortere vluchten. Dit leidt tot een daling van de gemiddelde reisafstand met maximaal 1,3%, en een emissiereductie van 1 tot 3% ten opzichte van de referentieprognose. Van Oostenbruggen noemt de milieuwinst “beperkt, maar betekenisvol”. De belasting draagt in beperkte mate bij aan het internaliseren van externe kosten van vliegen – zoals CO₂-uitstoot en klimaatimpact. Volledige kostendekking wordt echter niet bereikt.
Opbrengst gelijk
Alle varianten zijn financieel zo vormgegeven dat ze jaarlijks € 257 miljoen opleveren in 2027. De staatssecretaris benadrukt dat de bijdrage van transferpassagiers in varianten 2 en 4 circa 14% bedraagt. Omdat deze groep minder snel groeit dan directe reizigers, zal hun aandeel afnemen. De impact op werkgelegenheid wordt in het rapport gering genoemd. Wel waarschuwen onderzoekers dat de netwerkkwaliteit – en daarmee het vestigingsklimaat – onder druk kan komen te staan, vooral bij ontwijkgedrag richting buitenlandse luchthavens. Vooral b-varianten blijken gevoelig voor dit effect.
Zorgen
Speciaal aandacht krijgt de impact op het Caribisch deel van het Koninkrijk. In alle varianten daalt het aantal vluchten naar de eilanden, wat leidt tot een verwachte terugval in directe bestedingen van € 13 tot € 37 miljoen. Naar schatting € 5 tot € 15 miljoen daarvan raakt direct de eilandbewoners. Ook het BBP daalt licht, en er wordt een beperkte afname van de werkgelegenheid voorzien.
In de internetconsultatie, die van 15 januari tot 25 februari 2025 liep, riepen veel respondenten dan ook op tot een uitzondering voor de eilanden, gezien het ontbreken van alternatieven. Volgens Van Oostenbruggen is deze zorg “serieus genomen”, maar staat daar ook een pleidooi tegenover voor eenvoud in de regeling, zonder uitzonderingen.
Gemengde reacties
De internetconsultatie leverde 8.326 reacties op. Een flink deel van de indieners steunt differentiatie naar afstand, omdat langere vluchten meer vervuilen. Tegelijkertijd klinken zorgen over hogere tarieven die het aantal vluchten nauwelijks zouden verminderen, maar wel de concurrentiepositie van Schiphol aantasten. Over transferpassagiers en businessclassreizigers lopen de meningen uiteen. Voorstanders van belastingheffing wijzen op hun CO₂-uitstoot en gebruik van infrastructuur, tegenstanders vrezen aantasting van de hubfunctie van Schiphol. Ook kwam het idee naar voren om veelvliegers zwaarder te belasten, al wordt daarbij gewezen op uitvoeringsproblemen en privacyzorgen.
Voorstel op Prinsjesdag
Volgens Van Oostenbruggen vormen de onderzoeksresultaten, de reacties uit de consultatie en de uitvoerbaarheid de drie pijlers voor het uiteindelijke kabinetsvoorstel. “De komende periode werken we de maatregel verder uit,” aldus de staatssecretaris. Op Prinsjesdag wil het kabinet het voorstel aan de Kamer presenteren. Of de vliegbelasting daadwerkelijk duurzamer vliegverkeer dichterbij brengt, blijft onderwerp van politiek en maatschappelijk debat. Duidelijk is in elk geval dat de eerste contouren op tafel liggen – en dat deze, zoals Van Oostenbruggen schrijft, “waardevolle inzichten bieden voor verdere besluitvorming”.
Lees hier de brief aan de Kamer.
Geef een reactie