De accountant die over 2012 de jaarrekening van de toen nog beursgenoteerde grafische toeleverancier Graphix (nu Xeikon) controleerde heeft dat niet volgens de Accountantskamer niet helemaal goed gedaan. Het levert de betrokken accountant een berisping op.
Tot een echte zitting is het volgens de uitspraak van de Accountantskamer nooit gekomen. In juli 2014 werd de klacht over de kwaliteit van het werk van de accountant aangehouden en werd de betrokken accountant in de gelegenheid gesteld de voor zijn verweer en verduidelijking noodzakelijke documentatie uit zijn controledossiers aan de Accountantskamer te overleggen. Daarna werd de procedure vooral schriftelijk gevoerd. Onderwerp van dispuut was met name de waardeberekeningen van een deelneming van het bedrijf en de impairmenttoets van een lening.
Oftewel zoals de Accountantskamer het beschrijft: ‘Niet blijkt of betrokkene heeft onderzocht of er, zoals is voorgeschreven in IAS 39.58, objectieve aanwijzingen waren voor een bijzondere waardevermindering van de deelneming. Pas als die er zijn, wordt toegekomen aan de toetsing beschreven in IAS 28.33. Van betrokkene had ook gevergd kunnen worden dat hij in het controledossier ervan blijk had gegeven dat hij heeft beoordeeld of de entiteit terecht aangenomen heeft dat de structureel lagere beurswaarde van de deelneming een aanwijzing vormde voor een bijzondere waardevermindering. In IAS 28.33 wordt verwezen naar IAS 36 en uit IAS 36.130 volgt dat in de toelichting op de jaarrekening wel, anders dan betrokkene meent, expliciet (en niet impliciet) vermeld had moeten worden of de realiseerbare waarde van de deelneming is gesteld op de reële waarde minus de verkoopkosten of op de bedrijfswaarde, en daarnaast ook wat de gehanteerde disconteringsvoet(en) voor schatting van de bedrijfswaarde is (zijn) dan wel (voor het geval de realiseerbare waarde is gesteld op de reële waarde minus de verkoopkosten) wat de gehanteerde basis voor de bepaling van de reële waarde minus de verkoopkosten is. Uit het controledossier had vanzelfsprekend ook (los van het vorenstaande) moeten blijken dat betrokkene daadwerkelijk heeft onderzocht en beoordeeld of de entiteit terecht heeft gekozen voor de beurswaarde van de deelneming als hoogste realiseerbare waarde.’
Berisping
De Accountantskamer oordeelt dat ‘aannemelijk geworden dat de door betrokkene afgegeven goedkeurende verklaring bij de jaarrekening waar het de waardering van de deelneming in [C] betreft, niet op voldoende controle-informatie berust.’ De betrokken accountant zou hebben verzuimd om – terwijl IAS regels dat wel voorschrijft – om te controleren of er ook ‘objectieve aanwijzingen’ waren voor een bijzondere waardevermindering van de genoemde deelname en het ten echte toestaan van het treffen van een voorziening voorrente opeen lening aan diezelfde deelneming. Het levert hemeen berisping op en de uitsparaak is een mogelijke opmaat naar een schadeclaim, aldus de Telegraaf.
Geef een reactie