Minister Schippers van VWS kan het huisartsen niet verbieden goodwill te rekenen bij verkoop van hun praktijk. Een verbod bleek in strijd te zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Accountancy onder de loep aan de hand van de ontwikkelingen bij de huisartsenpraktijken.
Goodwill bij accountantskantoren met Wta-vergunning staat sinds het rapport ‘In het publiek belang’ van de ‘Werkgroep toekomst accountantsberoep’ ter discussie. De werkgroep ‘…is van mening dat het goodwill model niet goed samengaat met de invoering van een omvangrijk pakket aan belonings- en andere maatregelen die zich richten op de kwaliteit. Dit gezien de hoge externe financiering die noodzakelijk is voor de kapitaalinbreng en door de bank gevraagde zekerheid. De werkgroep is daarom van mening dat de sector een zorgvuldig proces moet starten dat gericht is op uitfasering van het goodwillmodel.’ Het traditionele goodwillmodel zou de kwaliteit van de werkzaamheden dus negatief beïnvloeden. Inmiddels heeft de NBA besloten onderzoek te doen naar een causaal verband tussen goodwill en kwaliteit.
Even terug naar de huisartsen. Dat het minister Schippers niet lukte om goodwill bij wet te verbieden, vindt het NIRV (Nederlands Instituut voor Register Valuators) terecht. In de accountancy werd net als in de huisartsensector verondersteld dat goodwill de kwaliteit negatief beïnvloedt. In de huisartsensector speelt deze discussie al wat langer. Minister Schippers heeft bakzeil moeten halen. ‘Terecht,’ zegt het NIRV. ‘Goodwill staat ten onrechte in een kwaad daglicht. De waarde van een onderneming is veel meer dan de waarde van de tafels en de stoelen.’
Huisartsen in historisch perspectief
Tot 1973 was goodwill een belangrijk onderdeel van de pensioenvoorziening van huisartsen. Doordat huisartsen vanaf dat jaar verplicht werden om deel te nemen aan een collectieve pensioenregeling nam het belang van goodwill af en daalden de goodwillbedragen.
Toch zou goodwill de jonge huisartsen te veel op kosten jagen. Om die reden is in 1987 een goodwillfonds ingesteld, betaald door de particuliere zorgverzekeraars (2/3-bijdrage) en de ziekenfondsen (1/3-bijdrage). Hier was een bedrag mee gemoeid van omgerekend ruim € 500 miljoen. Huisartsen mochten geen goodwill meer rekenen bij de overdracht van hun praktijk en huisartsen die in het verleden goodwill hadden betaald werden via het fonds gecompenseerd.
Bij de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 schrapten de meeste zorgverzekeraars de passages over het goodwillverbod – Met uitzondering van VGZ, Univé of De Friesland – uit de contracten met de huisartsen. Iets soortgelijks is bij de medisch specialisten gedaan. Daar is een fonds met publiek geld gevuld om oude goodwillrechten uit het verleden te vereffenen.
Vanaf 2006 kwam het betalen van goodwill langzaam weer terug. Omdat minister Schippers verwachtte dat het betalen van goodwill de kwaliteit van de zorg negatief zou beïnvloeden, liet zij onderzoek doen door Zorgmarktadvies. In september 2015 bracht dit bureau zijn rapport uit. Bij 30 tot 40% van de overdrachten bleek goodwill betaald te zijn. Hoewel Zorgmarktadvies concludeert dat ‘het niet aannemelijk is dat goodwill een negatief effect heeft op de bereidheid en mogelijkheid om te investeren in kwaliteitsverbeteringen’, probeerde minister Schippers een goodwillverbod in te stellen.
‘Mijn voornaamste bezwaar is dat jonge huisartsen op kosten worden gejaagd en beperkt worden in hun keuze waar zich te vestigen,’ zegt Schippers. Jonge huisartsen moeten het bedrag binnen een paar jaar zien te betalen terwijl ze nog weinig inkomen hebben. Ze hebben daardoor minder geld over om in betere zorg te investeren.’ Ook omdat veel huisartsen vanaf 1987 al compensatie uit het goodwillfonds kregen, vindt minister Schippers het niet gepast als zij nogmaals goodwill ontvangen bij de verkoop van hun praktijk. ‘Deze inspanning lijkt, als de goodwillpraktijk nu opnieuw opduikt, voor niets geweest’.
De minister moest echter inbinden toen bleek dat het niet mogelijk bleek goodwill te verbieden omdat een verbod in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het enige wat haar rest is een beroep te doen op de moraal van huisartsen. Huisartsen die geen compensatie uit het goodwillfonds hebben gekregen en bovendien geen contract met VGZ, Univé of De Friesland hebben zijn dus vrij om goodwill te vragen.
Goodwill en de invloed op de kwaliteit
Zoals hiervoor aangegeven zou het traditionele goodwillmodel de kwaliteit van de werkzaamheden van een accountantskantoor dus negatief beïnvloeden. Voor zover ons bekend is deze stelling niet gebaseerd op gedegen onderzoek. Dan is het suggestief om te stellen dat de kwaliteit van controlewerkzaamheden negatief beïnvloed wordt door goodwill. Alsof de kantoren zonder goodwillmodel hun controlekwaliteit beter op orde hebben dan kantoren met een goodwillmodel. Uit de resultaten van de AFM-onderzoeken bij de OOB-kantoren c.q. de onderzoeken bij de niet-OOB-kantoren volgt niet dat kantoren zonder goodwillmodel ‘beter scoren’.
Het bestuur van de NBA heeft nu de projectgroep goodwill opdracht gegeven aan te geven ‘welke verschillende mogelijkheden […] er zijn om ‘negatieve prikkels op de kwaliteit’ van het ‘goodwill model’ te voorkomen of te mitigeren.’ Laten we een aantal theorieën beschouwen over de relatie tussen goodwill en kwaliteit.
Theorie 1: Door de aflossingsverplichtingen die kopers aangaan leggen zij een groot beslag op de aanwezige kasstromen van de organisatie. Kopers stellen investeringen ten behoeve van kwaliteit daarom uit
Dit was de redenering van minister Schippers waardoor zij stelde dat goodwill bij huisartsenpraktijken onwenselijk was. Zorgmarktadvies haalde deze theorie onderuit. De goodwill bij huisartsenpraktijken is gemiddeld € 60.000, wat 3 tot 5 maal de overwinst is en in gemiddeld zeven jaar wordt voldaan. Dat betekent een jaarlijkse last van € 8.500. Omdat de huisartsen hun inkomen na de overname (ondanks de goodwillverplichtingen) zien stijgen, gaat Zorgmarktadvies ervan uit dat de huisartsen de goodwill makkelijk kunnen betalen. Bovendien berekende Zorgmarktadvies dat het voor een huisarts duurder is om een praktijk koud op te starten dan er een over te nemen (en goodwill te betalen).
Leggen we het accountantskantoor naast de huisartsenpraktijk, dan constateren we dat de goodwill op een vergelijkbare manier wordt vastgesteld. Bij een huisartsenpraktijk is dat 3 tot 5 maal de overwinst; bij een accountantskantoor 4 tot 6. Wetende dat een deel van de goodwill (doorgaans 20 tot 50%) uit de eigen middelen van de toetreder komt is de last bij een accountantskantoor niet zwaarder dan bij een huisartsenpraktijk. Voor een toetredend partner bij een accountantskantoor is er echter wel sneller een probleem als de inkomsten substantieel lager blijken te zijn dan verwacht. Oorzaak is dat de goodwill per eigenaar een stuk hoger is: bij een accountantskantoor al snel € 750.000 en bij een huisartsenpraktijk € 60.000. Toch zien wij niet dat kantooreigenaren bij teruglopende inkomsten minder aandacht hebben voor de kwaliteit. Kwaliteit zit volgens ons in de cultuur en in de manier van werken.
Theorie 2: Door goodwill te vragen is financiële daadkracht belangrijker dan kwalificatie
Zorgmarktadvies stelt dat een opvolger van een verkopende huisarts idealiter wordt gekozen op basis van competenties, vaardigheden en passendheid in het team. Ons inziens is deze factor in de zorg van minder belang aangezien de goodwillbedragen beperkt(er) zijn. In de accountancy daarentegen speelt geld wel degelijk een rol. Toch kom je zonder financiële middelen doorgaans niet op de positie van vennoot. Ook bij kantoren met een partnersysteem dien je een bijdrage te leveren aan het werkkapitaal.
Theorie 3: Goodwill geeft de kwaliteit een positieve impuls aangezien een praktijk met goede kwaliteit meer goodwill oplevert
Een kwalitatief goede (huisartsen- of accountants)praktijk levert meer goodwill op omdat het daarmee het risicoprofiel vermindert. Dat wetende zullen verkopers juist meer willen investeren in kwaliteit.
In theorie is dit juist. In de accountancy zien we niet dat verkopers aan de kwaliteit van hun producten en diensten werken met als enig oogmerk om hierdoor de hoogte van de goodwill positief te beïnvloeden. Wat wel zo is is dat kwaliteit de goodwill positief beïnvloedt. Hierdoor is de goodwill van een kantoor met slechte kwaliteit lager dan die van een goed kantoor (andere factoren buiten beschouwing latende). In die zin is het niet aannemelijk dat een kantoor waarvoor veel goodwill wordt betaald na de overname minder kwaliteit gaat leveren. De projectgroep goodwill onderzoekt overigens alleen de mogelijk negatieve invloed van goodwill op de kwaliteit. De eventueel positieve invloed staat niet in de monitor .
De mogelijkheden van de NBA om goodwillbetaling te verbieden
De mogelijkheden voor de NBA om goodwill uit te bannen zijn beperkt. Afgezien van de vraag of er verbanden zijn tussen de goodwill en de kwaliteit van controlewerkzaamheden.
Een verbod van goodwill bij huisartsen is niet mogelijk gebleken, waarom zou het voor accountantskantoren dan wel mogelijk zijn om een verbod in te stellen? Een nationaal goodwillfonds zoals dat voor huisartsen opgericht is, lijkt ons geen optie. Immers, voor de huisartsen waren er zorgverzekeraars en ziekenfondsen die geld hebben gedoneerd voor een fonds. En wij zien het niet gebeuren dat er op een vergelijkbare wijze (publiek) geld wordt aangewend om eigenaren van accountantsorganisaties te compenseren.Daarnaast is het voor een accountantsorganisatie makkelijk om goodwillbetalingen te verleggen naar de samenstel-en-adviespraktijk. Ook dienen we ons te realiseren dat de meeste auditpraktijken in een afzonderlijke vennootschap zijn ondergebracht (of kunnen worden) en geen of nauwelijks winst maken. De winst wordt in de samenstel-en-adviespraktijk behaald. Men kan dus makkelijk bepleiten dat de auditpraktijk geen goodwill realiseert ondanks het feit dat wettelijke controleklanten juist de margerijke klanten zijn voor de accountants-en-adviespraktijk.
Wel/geen goodwill zou een eigen keuze moeten zijn
Wij zijn van mening dat accountantskantoren zelf moeten kiezen of ze wel of geen goodwill meer rekenen bij een overdracht. De NBA en de AFM zijn weliswaar door de wet aangewezen om de kwaliteit van de accountantsorganisaties te bewaken, maar de markt kan ons inziens zelf wel beslissen of hun huidige goodwillmodel daarvoor moet worden aangepast.
Bijkomend gevolg is dat accountants dan de huisartsen niet achterna hoeven.
Arjen Schutte en Marcel Maassen van Full•Finance Consultants
Geef een reactie