Een AA is door de Accountantskamer berispt nadat de NBA een klacht had ingediend omdat de kwaliteitsbeheersing zijn bedrijf na toetsing en hertoetsing onder de maat bleek. Ondanks de ernstige tekortkomingen is geen doorhaling opgelegd omdat er inmiddels verbeteringen zijn doorgevoerd.
De klacht was ingediend tegen een AA die mede-eigenaar en beleidsbepaler is van een accountantskantoor. In 2013 (voor de fusie met een ander kantoor) is het bedrijf getoetst op grond van de destijds geldende NOvAA-verordening. In november van dat jaar is een aanvullende toetsing gedaan omdat een bij het bedrijf horend administratiekantoor ten onrechte niet in de toetsing was betrokken. In het eindoordeel is onder meer opgenomen dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk in opzet en werking op belangrijke onderdelen niet voldeed en verbetering behoefde. Een verbeterplan dat later is ingediend, is als onvoldoende beoordeeld. Na twee aanvullingen is de Raad van Toezicht eind 2014 akkoord gegaan met het plan.
Hertoetsing
Enkele maanden later krijgt de AA bericht dat zijn kantoor is aangewezen voor een hertoetsing op grondslag van de Verordening op de Kwaliteitsbeheersing (oud). Die vindt in november 2015 plaats op basis van de dossiers van vier samenstellingsopdrachten. Het oordeel luidt opnieuw dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van betrokkene in opzet en werking niet voldoet aan de wettelijke vereisten.
De NBA dient een tuchtklacht in. De AA heeft er niet voor gezorgd dat de accountantspraktijk ten tijde van de hertoetsing voldeed aan het bepaalde bij of krachtens de Wab, doordat hij als dagelijks beleidsbepaler er niet voor heeft zorg gedragen dat de interne beheersing van de accountantspraktijk voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Daarmee heeft hij ook in strijd gehandeld met onder meer de fundamentele beginselen ‘professionaliteit’ en ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’.
Tal van tekortkomingen
Tijdens de hertoetsing van november 2015 zijn tekortkomingen geconstateerd doordat de gebruikte rapportgenerator onjuist is ingericht waardoor samengestelde rapporten onvolledig en onjuist zijn. Er zijn ook tekortkomingen gezien in drie van de vier getoetste samenstellingsdossiers. Een greep: bij twee samenstellingsopdrachten zijn de opdrachtvoorwaarden niet vastgelegd in een schriftelijke (getekende) opdrachtbevestiging of anderszins in het dossier. Verder ontbreken statuten van cliënten, blijkt bij een dossier niet voldoende dat betrokkene de identiteit van de klant heeft vastgesteld en geïdentificeerd en dat er aandacht is besteed aan onderhanden werken en projecten. “Voorts heeft betrokkene de waarderingsgrondslagen onvoldoende toegelicht in de jaarrekening en ontbreekt in de jaarrekening een vermelding van niet uit de balans blijkende verplichtingen. Verder heeft betrokkene zijn cliënt niet gewezen op openstaande oude suppleties omzetbelasting.”
Verbetering
De AA werpt tegen dat de samenvoeging van een administratiekantoor met het accountantskantoor door onder meer persoonlijke omstandigheden niet soepel is verlopen. De toetsing uit 2013 heeft hem doen besluiten geen assurance-opdrachten meer uit te voeren. Hij betwist de bevindingen van de toetsers niet. Samenwerking met een belastingdeskundige en afspraken over ondersteuning bij de verbetering van het stelsel moeten ervoor zorgen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing spoedig aan de eisen gaat voldoen, aldus de AA. Nieuwe software en volledig digitale dossiers moeten voor verdere verbetering zorgen.
Klacht gegrond
De Accountantskamer stelt in zijn uitspraak dat het aannemelijk is dat de AA er niet voor heeft gezorgd dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van zijn accountantspraktijk aan de eisen voldeed aan de eisen van artikel 10 en 11 NVAK-aav en ten tijde van de hertoetsing voldeed aan de bepalingen in de Wab. “Hij heeft daarmee tevens het fundamentele beginsel van ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ als bedoeld in artikel 2 van de VGBA niet in acht genomen. De door betrokkene genoemde omstandigheden brengen niet met zich dat betrokkene hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is daarom gegrond te achten.”
De tekortkomingen rechtvaardigen een doorhaling, maar de Accountantskamer ziet daarvan af gezien de getoonde verbeteringen en legt de maatregel van berisping op. Dan moet de praktijk bij een nieuwe hertoetsing medio 2018 “en derhalve zonder dat na het indienen van een verbeterplan nogmaals een (derde) hertoetsing wordt uitgevoerd” wel aan de eisen voldoen. “Voorts gaat de Accountantskamer er van uit dat betrokkene niet terugkomt op zijn beslissing om geen assurance-opdrachten meer uit te voeren. Tenslotte is meegewogen dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.”
Geef een reactie