De curatoren van het failliete vleesbedrijf Weyl hebben niet kunnen bewijzen dat de controlerend accountant van KPMG wist van boekhoudfraude en expres een oogje toekneep. Dat zegt het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De boekhoudfraude leidde tot een faillissementstekort van €150 miljoen.
De uitspraak volgt op een tuchtzaak voor de Accountantskamer, die de accountant eerder doorhaalde. De Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie (SOBI), een kalvermester en een veehandelaar hadden de accountant voor de tuchtrechter gedaagd, maar SOBI trof later een schikking. Na intrekking van de klacht is de behandeling van de klacht op aandringen van de Accountantskamer voortgezet door de AFM, ‘in het algemeen belang’. Volgens de Accountantskamer was de accountant niet kritisch genoeg geweest en stelde de controle weinig voor. Hij had meer oog moeten hebben voor frauderisico’s. Er waren in de ogen van de tuchtrechter geen aanwijzingen dat hij wist van de fraude.
Valse facturen
De accountant had ten onrechte goedkeurende verklaringen afgegeven bij de jaarrekeningen 2008 en 2009 van vleesverwerker Weyl. Voordat hij zelf verantwoordelijk werd voor de controle maakte hij deel uit van het controleteam. De leider van het toenmalige controleteam was commissaris en adviseur bij Weyl ten tijde van de audit. In het voorjaar van 2010 rezen bij de banken vragen over onder meer de juistheid van de door Weyl-vennootschappen opgestelde facturen voor ingekocht vee en vlees. De banken knepen het krediet af en kort daarop ging het bedrijf failliet. De algemeen en financieel directeur zijn in 2012 door de strafrechter veroordeeld wegens belastingfraude.
Opgepoetst
Op verzoek van de curatoren deed EY Fraud Investigation & Dispute Services (EY) onderzoek naar onregelmatigheden in de administratie van Weyl in de periode van 1 januari 2009 tot en met 20 mei 2010. EY bracht daarover in maart 2011 rapport uit. Een tweede onderzoek richtte zich op de opdrachtaanvaarding en continuering van de opdracht, de frauderisicoanalyse en gerelateerde controlewerkzaamheden, de voorraden, de debiteuren, de crediteuren, en de met de voornoemde posten samenhangende onderdelen van de controle, waaronder de goederenbeweging, de omzet en de kostprijs. Duidelijk was dat Weyl de resultaten in 2008 en 2009 met miljoenen euro’s had opgepoetst. De curatoren hebben vanwege de Weyl-zaak een claim ingediend tegen KPMG.
Doorgehaald
De controlerend accountant werd door de Accountantskamer doorgehaald. Hij ging in beroep, vooral om procesrechtelijke redenen. Hij voerde onder meer aan dat de AFM niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard, omdat de klacht verjaard was. Maar het college oordeelde dat het de voortzetting van een reeds ingediende tuchtklacht betrof. De hoger beroepen van zowel accountant als curatoren zijn ongegrond verklaard. De uitspraak van de Accountantskamer staat daarmee nog kaarsrecht overeind.
Geef een reactie