Het is niet correct om bij een schenking van aanmerkelijkbelang-aandelen de latente inkomstenbelasting te waarderen tegen de nominale waarde. Bovendien mag de fiscus de IB-latentie evenredig toerekenen aan het vrijgestelde en het belaste deel. Dat heeft de Hoge Raad bevestigd naar aanleiding van een geschil over de schenking van een aanmerkelijkbelangpakket met een waarde van meer dan € 120 miljoen. Bij schenking van aanmerkelijk-belangaandelen dient bij de waardering rekening gehouden te worden met een belastinglatentie. De fiscus stelde dat de IB-latentie gewaardeerd moest worden tegen de nominale waarde. De IB-latentie zou dan uitkomen op een veel hoger bedrag dan volgens de contante waarde. Daarnaast paste de belanghebbende de bedrijfsopvolgingsfaciliteit toe, waardoor een deel van de verkrijging onbelast was.
In mindering
De nieuwe eigenaar vond dat de IB-latentie uitsluitend in mindering moest komen op het belaste deel. De Hoge Raad verwerpt beide standpunten van de man. De wet bevat een duidelijk waarderingsvoorschrift voor de IB-latentie: 6,25% van de waarde van de aandelen voor zover deze de verkrijgingsprijs overtreffen. De rechter vindt het meer voor de hand liggen om de IB-latentie te stellen op de contante waarde dan op de nominale waarde. Op het moment van schenking is de begunstigde immers de inkomstenbelasting nog niet verschuldigd. Ten slotte moet de IB-latentie naar evenredigheid worden toebedeeld aan het belaste en het vrijgestelde deel van de verkrijging.
Geef een reactie