De discussie over de rol van de accountant in het opsporen van fraude is nog niet verstomd. NBA-voorzitter Marco van der Vegte en hoogleraar Arjan Brouwer hebben beiden met een bijdrage op NBA-site Accountant.nl een steentje bijgedragen. De teneur: alert zijn op fraudesignalen hoort zeker bij het vak, maar er moet wel meer duidelijkheid komen over welke fraude er precies gesproken wordt.
PwC-partner Arjan Brouwer, tevens hoogleraar externe verslaggeving aan de VU, vindt het goed dat de discussie wordt gevoerd. “Zeker omdat het juist deze rol is die zo bepalend is voor de publieke beeldvorming over accountants.” Brouwer vindt dat fraudeopsporing wel degelijk een rol heeft in de accountantscontrole. “Het accountantsberoep heeft een belangrijke ontstaansgrond in de behoefte van kapitaalverschaffers aan zekerheid over de getrouwheid van financiële verantwoordingen, juist vanwege het risico dat ze door vervalste informatie misleid kunnen worden.” Bij de controle gaat het er ook om dat de accountant een redelijke mate van zekerheid verkrijgt dat de jaarrekening geen bewust gemaakte (materiële) fouten bevat, betoogt hij, met verwijzing naar controlestandaard 240.5. Daarin wordt gesproken over afwijkingen als gevolg van fraude of fouten. “Op basis hiervan maakt het dus eigenlijk niet zo veel uit wat de reden is van de afwijking in de financiële overzichten. Het onderscheid tussen fraude en andere fouten is hooguit relevant omdat het andere aandachtspunten met zich meebrengt voor de inrichting van de controle. Controlestandaard 240 geeft hierbij ook aan dat er inherente beperkingen zijn ten aanzien van het ontdekken van fraudes en dat zelfs bij een goed ingerichte en uitgevoerde controle fraudes onontdekt kunnen blijven. Dat risico is bij fraude groter dan bij andere fouten, omdat juist bij fraude de fraudeur zal proberen de fraude te verhullen.”
Welke fraude?
Volgens Brouwer ontstaat er ruis in de discussie omdat niet duidelijk is over welke soort fraude het gaat. “Omkoping, ongeoorloofde prijsafspraken, dieselfraude, mestfraude, LIBOR-fraude, examenfraude, paardenvleesfraude, eierfraude, boekhoudfraude? Bij ieder van deze fraudes kun je wel beargumenteren dat er uiteindelijk een effect is op de jaarrekening. Bijvoorbeeld vanwege een boete die wordt opgelegd door bevoegde instanties als de fraude wordt ontdekt.” Hij vindt dan ook dat accountants en belanghebbenden expliciet moeten maken over welke fraudevormen ze praten. “In het debat over de rol van accountants bij het voorkomen of ontdekken van fraude wordt het begrip niet afgebakend, waardoor de discussie vertroebelt. De waarheid ligt ergens in het midden en het is zaak om duidelijkheid te verkrijgen en verschaffen over dat midden.”
Diepgaand onderzoek kost geld
Brouwer geeft aan dat de kosten van de controle wel een stuk hoger zullen uitvallen als de maatschappelijke verwachting is dat een diepgaand fraudeonderzoek onderdeel is van de jaarrekeningcontrole. “In de jaarrekening 2003 meldde Ahold bijvoorbeeld dat 170 miljoen euro was uitgegeven aan accountants, advocaten en overige adviseurs, naar aanleiding van de tekortkomingen die naar voren waren gekomen bij de jaarrekeningcontrole 2002.” Dat was ongeveer het tienvoudige van het reguliere controlebudget. “Ongetwijfeld is dit voorbeeld niet maatgevend voor de gemiddelde verhouding tussen de kosten van een reguliere accountantscontrole en een forensisch onderzoek bij een concreet vermoeden van fraude. Het laat echter wel zien dat de kosten van de controle en het beslag op de gecontroleerde organisatie significant zouden stijgen als de maatschappelijke verwachting is dat fraudeonderzoek met die diepgang onderdeel is van iedere jaarrekeningcontrole.”
De accountancybranche moet realistisch zijn en stakeholders duidelijkheid geven over de consequenties van bepaalde keuzes, zegt Brouwer. “Als die keuzes zijn gemaakt of verduidelijkt, is het aan de sector om daarover duidelijk te zijn in haar communicatie en te zorgen dat ze doet wat ze zegt.”
Uitdagend mensenwerk
NBA-voorzitter Marco van der Vegte had eerder al aangegeven dat accountants alert moeten zijn op fraudesignalen waardoor gepresenteerde cijfers in een ander daglicht zouden kunnen komen te staan. “Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Fraudeurs doen er alles aan om onder de radar te blijven. Juist dit maakt de accountantscontrole tot uitdagend mensenwerk, dat meer vraagt dan het op de automatische piloot toepassen van enkele controlestandaarden.”
Serieus werk maken van fraudebestrijding
Van de accountant mag je verwachten dat hij frauderisico’s in kaart brengt, fraudesignalen niet negeert en meldt bij de klant, betrokken blijft bij het fraudeonderzoek en een fraude van belang melden bij de opsporingsdiensten, aldus de NBA-voorman. “Het melden van ongebruikelijke transacties moet een standaard handeling zijn. Als de accountant niet te ondervangen integriteitsrisico’s voorziet, mag worden verwacht dat hij afscheid neemt van de cliënt en dit meldt bij de betreffende autoriteit.” Desondanks kan niet elke fraude altijd tijdig worden ontdekt, aldus Van der Vegte. “Maar dan moet men er wel op kunnen vertrouwen dat we alles hebben gedaan wat in ons vermogen ligt om fraude te bestrijden. Daar past ook in dat we leren van gemaakte fouten. Duidelijk moet zijn dat de sector hier serieus werk van maakt. Dat doen we niet alleen, maar met alle partijen die hierin verantwoordelijkheid dragen, zoals bestuurders, investeerders en toezichthouders.”
Geef een reactie