Bij een mix van inkomsten uit loon en winst als ondernemer is het loon niet zomaar als winst uit onder onderneming aan te merken. Dat bleek onlangs maar weer eens toen een actrice bij de rechtbank Noord-Holland tegenover de fiscus stond vanwege haar aanslag IB/PVV over het jaar 2013.
De actrice had in dat jaar verschillende inkomstenbronnen, waarvan er twee door de discus als diensverband werden aangemerkt. Het inkomen daaruit maakte 62,32 procent van haar totale inkomen uit. Volgens de actrice was er echter ook bij die twee inkomstenbronnen sprake van winst uit onderneming en daarom meende ze ook aanspraak te kunnen maken op de ondernemersaftrek.
Absorptie
De fiscus ging daar echter niet in mee en de rechtbank bevestigt die stellingname. Het aanmerken van loon als winst uit onderneming (absorptie) vereist dat er een nauwe samenhang bestaat tussen de werkzaamheden verricht in dienstbetrekking en de werkzaamheden verricht als ondernemer. Bovendien moeten de werkzaamheden in dienstbetrekking in het geheel van de ondernemersactiviteiten een ondergeschikte plaats innemen.
Bijkomstig?
Op grond van het feit dat de inkomsten uit dienstbetrekking 62,32% vormen van het totale bedrag aan inkomsten komt de rechtbank tot het oordeel dat niet kan worden gezegd dat de werkzaamheden verricht in dienstbetrekking in financiële zin van bijkomstige aard zijn ten opzichte van de werkzaamheden die de actrice in het kader van haar onderneming heeft verricht. Nu de werkzaamheden uitgeoefend in loondienst niet van ondergeschikte betekenis zijn, kunnen de looninkomsten ook niet via absorptie tot de winst worden gerekend, concludeert de rechtbank. De rechtbank verklaart het beroep van de vrouw daarom ongegrond.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2018:8845
Geef een reactie