De Belastingdienst moet bij het berekenen van de belastingrente bij een definitieve aanslag rekening houden met de eerdere betaling van de voorlopige aanslag, spreekt het Gerechtshof Den Haag uit. De ondernemer die bij de zaak was betrokken hoeft daarom geen belastingrente te betalen over het deel van de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting dat al op de rekening van de Belastingdienst stond.
Het Hof baseert zich bij de uitspraak op twee met behulp van een Wob-verzoek gepubliceerde verslagen van de Landelijke vakgroep Formeel recht van de Belastingdienst. Daaruit leidt het Hof af dat de Belastingdienst in de periode van de in geding zijnde aanslagregeling het beleid voerde dat geen belastingrente wordt berekend over perioden waarin de Belastingdienst al beschikt over het geld.
De bij de zaak betrokken BV betaalde een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting die later tot nihil werd verminderd. De daaruit voortvloeiende teruggaaf werd pas verrekend met de op de definitieve aanslag verschuldigde belasting. De Inspecteur berekende de belastingrente bij het vaststellen van de definitieve aanslag over het gehele daarop verschuldigde belastingbedrag, zonder rekening te houden met het bedrag dat al op de voorlopige aanslag was betaald en nog op de bankrekening van de Belastingdienst stond.
Op basis van de na een Wob-verzoek gepubliceerde verslagen oordeelt het Hof nu dat dat niet terecht was. De Inspecteur voerde ter zitting onder anderen aan dat de verslagen van de Landelijke vakgroep Formeel recht interne stukken waren en dat de inspecteurs op geen enkele wijze is opgedragen uitvoering te geven aan enig beleid met betrekking tot de belastingrente. Volgens het Hof faalt dat betoog, omdat de Inspecteur in elk geval vanaf de publicatie op 1 maart 2017 van de verslagen van de Landelijke vakgroep Formeel recht op de hoogte was van de inhoud daarvan. Het bij de fiscus gevoerde beleid dat uit de stukken blijkt maakt dat de ondernemer zich mocht beroepen op het rechtens te beschermen vertrouwen dat jegens haar is gewekt en erop mag rekenen dat geen belastingrente wordt berekend over het deel van de verschuldigde belasting dat al op de rekening van de Belastingdienst stond.
Uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2018:3106
Geef een reactie