Staatssecretaris Snel (Financiën) laat in het midden wat hij vindt van het Roemeense voorstel om btw in de EU gesplitst te laten betalen door klanten van bedrijven die in financiële nood verkeren. De Tweede Kamer had hem om een beoordeling van die kwestie gevraagd.
Roemenië heeft de EU verzocht om af te mogen wijken van de Europese btw-regels. Klanten van belastingplichtigen of openbare instellingen die belastingschulden hebben of in een insolvantieprocedure verwikkeld zijn, zouden volgens het voorstel de btw direct moeten betalen aan een speciale btw-rekening van de overheid of een financiële instelling. Het alleen alleen om zakelijke transacties en organisaties met schulden die nog niet betaald zijn 60 werkdagen na de datum waarop ze opeisbaar zijn geworden. In Roemenië geldt de gesplitste btw-betaling per 1 januari 2018.
De Europese Commissie heeft bezwaar gemaakt tegen dat verzoek. Het voorstel leidt tot ongelijke behandeling van belastingplichtigen en klanten worden verplicht in een register op te zoeken op welke belastingplichtige het mechanisme van toepassing is. Bovendien is de klant verantwoordelijk van de af te dragen btw, op straffe van een boete.
Geen mening, blijven volgen
De vaste Kamercommissie Financiën wilde weten wat Snel ervan vindt en vroeg om een zogeheten appreciatie. Maar die komt niet: “Het is voor mij niet goed mogelijk om op basis van de enkele afwijzende mededeling van de Europese Commissie een afgewogen appreciatie te geven. Ik volsta dan ook met constatering dat de commissie op dezelfde dag van de publicatie van de afwijzende mededeling tegen Roemenië een zogenoemde ingebrekestelling is gestart. De commissie stuurt in deze procedure een advies naar de lidstaat in kwestie waarin wordt aangegeven op welke manier dat land, volgens de commissie, de Europese regels niet nakomt. De lidstaat moet hierop reageren en kan daarbij uitleg geven over de nationale wetgeving. Wanneer de commissie die toelichting ontoereikend vindt, kan zij de zaak aanhangig maken bij het Europese Hof van Justitie. Ik blijf deze zaak uiteraard met grote interesse volgen.”
Geef een reactie