1 op de 4 werknemers met een tijdelijk contract in 2017, krijgt een vast contract in 2018: een stijging van 7 procentpunt sinds de crisis van 2013. Banken en verzekeraars geven het vaakst een vast contract. Dit blijkt uit onderzoek van UWV naar werknemers van 25 tot 66 jaar.
Bij 25 procent van de werknemers met een tijdelijk contract in 2017, veranderde het contract binnen een jaar in een vaste aanstelling. Vooral werknemers met een flexibel contract bij banken en verzekeraars hebben kans op een vaste aanstelling na een jaar, namelijk 41 procent. In de landbouw is dit percentage het laagst met 13 procent. Het doorstromen naar een vast contract vanuit een flexibel contract, hangt samen met de economische groei. Vanaf 2013 neemt het aandeel flexibele werknemers dat doorstroomt naar een vast contract weer toe.
Vaste contracten bij banken
Het gebruik van flexwerk verschilt sterk tussen bedrijfstakken. Banken en verzekeraars, de chemische industrie, de bouw en de overheid werken vooral met vast personeel. Nieuwe medewerkers starten in deze bedrijfstakken vaker dan gemiddeld met een vast contract. Ook stromen zij relatief vaak door naar vast werk. In sectoren waar het moeilijker is om personeel te vinden, de aard van het werk specialistisch is of de kosten hoog zijn om werknemers te vervangen, zijn werkgevers eerder geneigd om een vast contract aan te bieden.
De horeca, schoonmaak, cultuur en landbouw maken veel gebruik van flexwerkers. Nieuwe werknemers starten overwegend met een flexibel contract en flexwerkers stromen minder vaak door naar vast werk.
Nieuwe medewerkers
Ondanks het feit dat mensen vaker een vast contract krijgen, beginnen nieuwe medewerkers vaak met een flexibel contract. Van de werknemers die tussen juli 2017 en juni 2018 gestart zijn, heeft 86 procent een flexibel contract. In de periode juli 2009 en juni 2010 was het aandeel nieuwe flexwerkers nog 68 procent.
Bron: UWV
Geef een reactie