Notarissen hebben een belangrijke rol in fraudepreventie, vinden toezichthouder Bureau Financieel Toezicht (BFT) en de Belastingdienst. Ze moeten als een ‘blauwe reiger’ waken voor vastgoedfraude, vinden zij. Advocaten Leonie Rammeloo en Léon de Jager, die aangeklaagde notarissen bijstaan, denken er anders over. ‘Een alerte notaris wordt te snel aangeklaagd.’
Beide advocaten stellen in Notariaat Magazine dat notarissen niet zo naïef zijn als het BFT en de Belastingdienst doen voorkomen. Alleen heeft de notaris te weinig middelen om een transactie te onderzoeken of de echte motieven erachter te doorgronden. Bovendien is de notaris opgeleid noch toegerust om kikkers te vangen.
Troetelcliënt
Twee notarissen kregen eind mei een taakstraf omdat zij onvoldoende cliëntenonderzoek hadden gedaan en ongebruikelijke transacties niet hadden gemeld. Volgens beide advocaten toont dat aan dat het BFT en de Belastingdienst de zaken te zwart-wit neerzetten: ‘De tussenpersoon is meestal geen boeman, maar eerder een troetelcliënt, die de notaris heeft gemasseerd door eerder tien à twintig nette zaken aan te brengen en bij de volgende toeslaat met een kwaadwillende cliënt. Natuurlijk moet de notaris of de kandidaat-notaris ook dan de rug recht houden en zeggen dat hij die transactie niet gaat doen. In de zaken dat het misgaat, zie je vaak dat er meer aan de hand is. Het kantoor lijdt bijvoorbeeld aan financiële stress of er is een compagnon afgehaakt. De notaris denkt dan: ik moet omzet draaien en is bij de eenentwintigste zaak van dezelfde cliënt of tussenpersoon minder alert. Het is meestal geen onwil van de notaris.’
Misleid
Volgens De Jager is de notaris ‘een goedkope opsporingsambtenaar’ geworden. ‘Maar vaak wordt de notaris misleid door slimme criminelen en dat heeft hij pas achteraf door. Een notaris is immers niet opgeleid tot rechercheur.’ Maar veel notatissen hebben wel een Fingerspitzengefühl ontwikkeld, zegt Rammeloo. ‘Dat sla je als toezichthouder plat door te werken met schema’s en te snel een klacht in te dienen. Dan krijgt de notaris namelijk het idee dat hij het toch nooit goed doet. Van de tuchtrechter hoeft de notaris slechts een marginaal oordeel te vellen over de verkoopprijs, over een taxatierapport of over de jaarrekening. De echte wetenschap van frauduleuze transacties zit vaak bij de fiscus.’
Preventief screenen
Ongehinderd gegevens uitwisselen met de fiscus zou volgens De Jager een oplossing zijn, maar de geheimhoudingsplicht zit daar in de weg.
‘Bovendien is het notariaat voorzichtig, want voordat je het weet wordt er weer iets van het verschoningsrecht afgeknabbeld en staat het verschoningsrecht nog meer op de helling.’ Volgens De Jager ligt de oplossing bij de Belastingdienst en bij het preventief screenen van bestuurders die een BV oprichten. ‘Deel informatie voordat het strafbare feit wordt gepleegd. Dan voorkom je fraude en dat een notaris achteraf een tik op de vingers krijgt.’
Het toetsen van bestuurders biedt geen enkele garantie en/of preventie. Het zijn ook andere personen die binnen bepaalde organisaties aan het roer staan en/of beslissingen over transacties nemen. Ook kunnen bestuurders dagelijks van gedrag of houding veranderen. Mensen veranderen nu eenmaal door bepaalde ervaringen en/of kansen in hun leven. Denk aan bepaalde verleidingen en aanbiedingen die vooraf nooit voorspeld kunnen worden. Elke transactie zal hierdoor op zich zelf moeten worden beoordeeld.
De notarissen werden o.a. veroordeeld voor het niet melden van ongebruikelijke transacties. De wet is duidelijk, OT moet gemeld worden. Of de transactie ook een verdachte transactie is is geen uitgemaakte zaak. Bijgevolg hoeft het verlijden van een akte niet zonder meer geweigerd te worden.
De wet is duidelijk, zo lees ik hierboven. Een OT moet namelijk gemeld worden. De vraag is echter of de notaris voldoende gereedschappen heeft om dat te beoordelen. Het (moeten) gebruiken van stroomschema’s bij de herkomst van eigen geldmiddelen leidt niet of nauwelijks tot meer kennis over de transactie. Als de overheid een slag wil slaan moet ze de kennis over verdachten en vermoedelijke fraudeurs delen met poortwachters. Zo nee, dan neemt de overheid de dreiging van ondermijning niet serieus.