De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Belastingdienst geen invorderingsrente of boete in rekening mag brengen als niet kan worden aangetoond dat de belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen. Daarmee bevestigt het hoogste rechtscollege eerdere uitspraken van rechter en gerechtshof.
Een man krijgt in augustus 2015 over 2014 een definitieve aanslag IB/PVV opgelegd. In januari 2016 volgt een herinnering; een week later betaalt de man. Hij krijgt daarna € 541 aan invorderingsrente in rekening gebracht. Bij de rechter maakt hij met succes bezwaar tegen die rente. Het gerechtshof overweegt in hoger beroep dat de fiscus aannemelijk heeft gemaakt dat de aanslag naar het juiste adres is verzonden. Daarmee wordt de ontvangst van de aanslag vermoed. Maar dat vermoeden is ontzenuwd door de man, die stelt dat hij voor het eerst met de ontvangst van de betalingsherinnering bekend is geraakt met de aanslag. De man heeft onweersproken verklaard dat hij tot dan toe alle belastingaanslagen tijdig heeft betaald en dat er voldoende liquide middelen aanwezig waren om de aanslag te voldoen. In dat geval ligt het op de weg van de Belastingdienst om bewijs te leveren dat de aanslag de man toch heeft bereikt, of dat het niet ontvangen het gevolg is van omstandigheden die aan hem toe te rekenen zijn. Maar dat bewijs is niet geleverd.
Onderzoek verwijzingshof
De staatssecretaris gaat in cassatie: het hof is niet nagegaan of de man anderszins van de aanslag op de hoogte is geraakt. Daarom zou een verwijzingshof moeten onderzoeken of de man tijdig via zijn accountant kennis heeft kunnen nemen van de aanslag en de daarvoor geldende betaaltermijn. De Hoge Raad verwijst eerst naar een – ook door het hof genoemd – arrest uit 2006, waarin wordt geoordeeld dat voor het opleggen van een verzuimboete of invorderingsrente geen plaats is als een aanmaning niet op het adres van de belastingplichtige is ontvangen of aangeboden. Een boete is alleen op zijn plaats als het niet ontvangen aan de belastingplichtige moet worden toegerekend. en de belastingplichtige ook anderszins niet heeft bereikt. Dit is alleen anders als het niet ontvangen van die aanmaning het gevolg is van aan de belastingplichtige toe te rekenen omstandigheden.
Rechter niet gehouden tot eigen onderzoek
De Hoge Raad doet de zaak snel af: het gerechtshof heeft geoordeeld dat de man het vermoeden van ontvangst met succes heeft ontzenuwd en het niet ontvangen is niet zijn schuld. ‘Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en het behoefde geen nadere motivering. Anders dan het middel voorstaat, is de rechter niet gehouden een eigen onderzoek in te stellen naar de door de Ontvanger in dit verband gestelde en aannemelijk te maken feiten.’
Uitspraak: ECLI:NL:HR:2019:1439
Geef een reactie