De AFM maakt ‘op onderdelen een andere taxatie van het kwaliteitsprobleem’ dan de commissie Commissie Toekomst Accountancysector (CTA). Dat schrijft de toezichthouder in reactie op de voorlopige bevindingen van de commissie. ‘Het aantal materiële tekortkomingen is, ondanks initiatieven tot kwaliteitsverbetering, nog onacceptabel hoog.’
Initiatieven tot verbetering hebben nog geen tastbaar resultaat opgeleverd, aldus de toezichthouder, en er mag wel meer worden gefocust op het verdienmodel en de combinatie van advies- en controlefunctie.
De AFM noemt het rapport een stap in de goede richting en herkent zich in een aantal bevindingen van de commissie. ‘Dat zijn onder meer de oproep tot meer transparantie over de kwaliteit van de controle en de oproep tot meer verantwoordelijkheid in de hele keten van: gecontroleerde onderneming, auditcommissie, algemene vergadering van aandeelhouders, accountant tot toezichthouder. Ook delen wij de geconstateerde noodzaak de reikwijdte van wettelijke controles beter te laten aansluiten bij wat belanghebbenden daarvan verwachten. Dit betekent meer aandacht voor fraude, corruptie en continuïteit.’ Maar de toezichthouder stelt wel dat ‘mogelijk aanvullende aanbevelingen wenselijk zijn om de kwaliteit van wettelijke controles duurzaam te borgen’.
Hogere onderzoeksfrequentie
De AFM vindt het belangrijk de oorzaken van het kwaliteitsprobleem bij de analyse te betrekken en steunt de oproep van de CTA tot meer transparantie, meer datapunten en meer onderzoek. ‘Dat is ook een oproep die de AFM zich aantrekt. Uw voorlopige bevindingen zijn voor de AFM aanleiding te overwegen met hogere frequentie onderzoek te doen naar de kwaliteit van wettelijke controles. Daarnaast gaat de AFM graag de dialoog met de sector aan (nationaal en internationaal) om audit quality indicators te ontwikkelen.’
Onderneming kan kwaliteit niet beoordelen
De toezichthouder valt wel over het hanteren van de kwaliteitsbeleving van de gecontroleerde onderneming als indicator van kwaliteit. ‘De AFM is van mening dat de kwaliteitsbeleving van gecontroleerde ondernemingen geen goede graadmeter is voor de kwaliteit van wettelijke controles, omdat een groot gedeelte van ondernemingen een hoge kwaliteit van wettelijke controles gelijkstelt aan het verkrijgen van een goedkeurende controleverklaring.’ Daarnaast kunnen veel gecontroleerde ondernemingen de kwaliteit niet goed beoordelen. ‘Ook de kwaliteitsbeleving van auditcommissieleden is geen goede indicator van kwaliteit. Deze beleving is in het door u gerefereerde onderzoek mogelijk gekleurd, omdat auditcommissieleden terughoudend kunnen zijn om zich naar buiten toe negatief uit te spreken over de kwaliteit van de uitgevoerde wettelijke controle. Auditcommissieleden hebben zelf een rol in de selectie en monitoring van de externe accountant en behartigen tevens de belangen van de onderneming. De AFM is van mening dat de kwaliteit enkel kan worden gevalideerd wanneer sprake is van voldoende onafhankelijkheid, capaciteit, eigen werkzaamheden en expertise in het beoordelen van de kwaliteit.’
Kwaliteitsverbetering nog niet aangetoond
De AFM is het niet eens met de conclusie van de CTA dat niet valt vast te stellen of er een duurzaam probleem is met de kwaliteit van de wettelijke controle. ‘Alhoewel we beseffen dat het aantal datapunten ten aanzien van de kwaliteit van wettelijke controles in Nederland beperkt is, geven de beschikbare datapunten een consistent beeld over de tijd van het aantal bevindingen dat onacceptabel hoog is vanuit maatschappelijk perspectief. Daarmee is naar mening van de AFM voldoende reden om te spreken over een duurzaam (of: aanhoudend) kwaliteitsprobleem.’ Desalniettemin ziet ook de toezichthouder dat er wordt gewerkt aan kwaliteitsverbetering. ‘Tegelijkertijd is het aan de sector eerst aan te tonen dat dit daadwerkelijk leidt tot een duurzame kwaliteitsverbetering. Tot op heden is dit (nog) niet aangetoond.’
De CTA zou volgens de AFM de internationale context meer moeten meewegen, ook omdat veel organisaties internationaal opereren. ‘De AFM voegt hier graag de taxatie aan toe dat 37% nog steeds een maatschappelijk onwenselijk hoog percentage bevindingen betreft, dat een vergelijkbaar beeld geeft als de situatie in Nederland. Ook laat het zien dat de verandering internationaal (te) langzaam gaat, dat wederom een vergelijkbaar beeld geeft als de situatie in Nederland.’
Verdienmodel te weinig geadresseerd
De commissie geeft onvoldoende aandacht aan twee kwetsbaarheden, gaat de AFM verder: ‘In het AFM-rapport ‘Kwetsbaarheden in de structuur van de accountancysector’ zijn (empirische) wetenschappelijke bewijzen weergegeven voor een negatieve impact op de kwaliteit van wettelijke controles van onder meer het verdienmodel (“de gecontroleerde entiteit betaalt de controleur”) en de combinatie van advies en controle in één onderneming. Uw aanbevelingen haken slechts gedeeltelijk aan op deze twee kwetsbaarheden.’
Voorstel VK
Het ontbreken van ervaring met maatregelen mag geen reden zijn om die maatregelen niet te overwegen, is een ander bezwaar van de AFM. Zo verwijst de toezichthouder naar het Verenigd Koninkrijk, waar wordt geadviseerd ervaring op te doen met een intermediair model, door in enkele gevallen de benoeming (of voordracht voor benoeming) te beleggen bij een onafhankelijke partij. ‘De AFM stelt het op prijs indien u nader in zou kunnen gaan op de in het Verenigd Koninkrijk verrichte onderzoeken, gemaakte afwegingen en de vraag beantwoordt of de voorstellen die worden gedaan ook in Nederland tot een versterking van de structuur van de sector zouden kunnen leiden.’
Kantoorroulatie en OOB-definitie
De bezwaren die de CTA heeft tegen de verplichte kantoorroulatie hebben meer te maken met de combinatie met adviesdienstverlening en implementatie van roulatievereisten en minder met het achterliggende principe, vindt de AFM. ‘Daarnaast zijn wij geen voorstander van een vernauwing van de OOB-definitie. Over beide onderwerpen gaan wij graag het gesprek verder aan.’
Toezichtstructuur
Het CTA-rapport bevat ook aanbevelingen op het gebied van het toezicht. ‘De AFM ondersteunt de uitgangspunten dat in de huidige toezichtstructuur, waar ook de NBA en SRA deel van uitmaken, de onafhankelijkheid en uniformiteit van het toezicht nog niet voldoende is geborgd. Wij nemen graag deel aan een dialoog om te onderzoeken welke aanpassingen in de toezichtstructuur wenselijk en haalbaar zijn.’
Kritiek niet herkend
De kritiek dat de AFM zich vooral richt op compliancekwaliteit en de volledigheid van controledossiers herkent de toezichthouder niet. ‘De AFM betracht een principle-based benadering in het toezicht. Hiervan kan een ander beeld ontstaan omdat het principe van het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie ook als regel concreet is opgenomen in de controlestandaarden. De AFM beoordeelt bij wettelijke controles of de externe accountant voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen om zijn oordeel over de jaarrekening te onderbouwen. De AFM gaat hierbij met name na of de accountant voldoende (professioneel) kritisch is geweest en richt zich enkel op materiële onderdelen die van belang zijn voor het beeld van de jaarrekening.’
Geef een reactie