De Accountantskamer heeft een PwC’er een berisping opgelegd omdat hij onvoldoende kritisch was bij de jaarrekeningcontrole over 2010 van vastgoedconglomeraat Phanos. Daarmee handelde de RA in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.
Uitspraak: 18-296 RA
Phanos was een flinke speler in de vastgoedwereld en werd bekend als hoofdsponsor van voetbalclub FC Utrecht. Het vastgoedbedrijf was ook verantwoordelijk voor de bouw van het zwaar verlieslijdende Drentse vakantiepark Hof van Saksen. In 2012 gingen Phanos en een serie dochterbedrijven failliet en lieten een schuld van ruim 500 miljoen euro na. In totaal gingen behalve Phanos zelf liefst 50 aan haar gelieerde vennootschappen failliet.
Klacht curator tegen PwC’er
PwC was vanaf boekjaar 2006 controlerend accountant van Phanos en de aan haar gelieerde vennootschappen. De RA was sinds boekjaar 2010 verantwoordelijk partner. De curator in het faillissement spande een zaak tegen hem aan bij de Accountantskamer en verweet de PwC’er zijn taak niet voldoende professioneel-kritisch te hebben uitgevoerd omdat hij volgens haar onvoldoende had getoetst of de jaarrekening 2010 aan het inzichtvereiste voldeed, hij niet of onvoldoende had getoetst of sprake was van een getrouwe weergave van het vermogen van Phanos over 2010 en hij er niet voor had gezorgd dat zijn controledossier voldoende inhoud had om de controle nog te reconstrueren en te verklaren.
Klachten deels gegrond
De Accountantskamer verklaart een deel van de klachten van de curator ongegrond, maar ziet ook fouten bij de PwC’er. Zo komt de tuchtrechter tot het oordeel dat de RA onvoldoende kritisch is geweest op de juistheid van de rubricering van enkele posten en de verwarring die een onjuiste rubricering met zich kan brengen. Hij had zonder nadere toelichting van de voorraden en de onderhanden projecten bij de jaarrekening naar het oordeel van de Accountantskamer niet mogen instemmen met de in de in de jaarrekening gevolgde wijze van presenteren.
Uit het controledossier blijkt volgens de Accountantskamer ook dat sprake is van tegenstrijdige informatie op het punt van de haalbaarheid van grootschalige woningbouw op het vakantiepark en de termijn waarop deze woningbouw eventueel kon plaatsvinden.
De conclusie is dat de RA niet had mogen instemmen met de rubricering van drie projecten en dat hij de waardering met toepassing van de gekozen waarderingsgrondslag onvoldoende professioneel-kritisch en in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid heeft gecontroleerd.
Berisping
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden. Bij de strafbepaling neemt de tuchtrechter mee dat de PwC’er onvoldoende professioneel-kritisch is geweest ten aanzien van drie posten in de jaarrekening 2010: ‘Zo is betrokkene onvoldoende kritisch geweest over de rubricering en waardering, dat laatste met name waar het gaat om de kans op de realisering van de projecten, en bij de controle daarvan heeft hij genoegen genomen met ontoereikende controle-informatie. Daardoor heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Anderzijds is meegewogen dat betrokkene zorgvuldig heeft gehandeld wat betreft de continuïteit van [A] en het verstrekken van inzicht daarover voor de gebruikers van de jaarrekening. Daarnaast heeft hij ook ten aanzien van zijn controle op de waardering van het [D] en de verwerking van de herfinancieringstransactie deskundig en zorgvuldig gehandeld. Tot slot is meegewogen dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.’
Geef een reactie