Accon AVM heeft onzorgvuldig gehandeld toen het bij een berekening van de financiële consequenties van de overname van een Groningse fysiotherapiemaatschap geen rekening hield met de boeterente die aan de maten zou worden opgelegd, oordeelt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De maten hadden aangevoerd dat ze nooit akkoord zouden zijn gegaan met de deal als er een juiste berekening was uitgevoerd. Toch is er volgens het Hof geen causaal verband tussen de gestelde schade van bijna een ton en het onrechtmatige handelen door Accon. Het advies van de accountant werd namelijk gegeven op het moment dat de koopovereenkomst al tot stand was gekomen en de verkopers dus al gehouden waren enkele panden aan de kopers te leveren, met als consequentie de contractuele boete.
Onderhandelingen over overname fysiotherapiemaatschap
De zaak was aangespannen door de maatschap Den Ommelanden en haar vier maten, die verschillende fysiotherapiepraktijken exploiteren. Den Ommelanden zou worden overgenomen door een andere Groningse fysiotherapiemaatschap, De Groepspraktijk. Sinds 2011 onderhandelden de partijen daarover, aanvankelijk zonder veel resultaat. Een verzoek door Den Ommenlanden aan Accon om voor haar als adviseur bij de onderhandelingen op te treden werd door Accon geweigerd om belangenverstrengeling te voorkomen. Beide fysiotherapiemaatschappen hadden namelijk Accon als accountant. In het kader van de onderhandelingen hadden ze daarom elk een eigen adviseur van de Vereniging voor Artsen Automobilisten (VvAA).
Akkoord overname, boete bank
In 2014 kwam dan toch de overeenkomst van overname tot stand, waarbij door De Groepspraktijk onder meer vier van de vijf panden van Den Ommelanden werden gekocht. Een pand in Bedum bleef in eigendom achter bij Den Ommelanden. In mei stelden de vennoten van Den Ommelanden nog enkele vragen aan Accon over de overname. Een aantal van die vragen werden door Accon beantwoord, waarbij het kantoor desgevraagd onder meer het resultaat van de overname voor Den Ommenlanden en haar maten berekende. De akte met daarin de koopovereenkomst werd op 11 augustus 2014 door partijen ondertekend. Als gevolg van de verkoop was Den Ommelanden jegens de bank gehouden de hypothecaire geldlening met betrekking tot alle panden volledig af te lossen. De bank stuurde bracht kort daarna op grond van de toepasselijke voorwaarden € 99.165,87 boeterente in rekening wegens vervroegde aflossing van de geldlening. De reden daarvoor was dat niet alle panden aan De Groepspraktijk waren geleverd.
Zaak Hof: schending zorgplicht
Bij het Gerechtshof vorderde Den Ommelanden hoofdelijke veroordeling van Accon tot betaling van € 99.165,87 omdat bij de berekening van Accon geen rekening was gehouden met de boete wegens vervroegde aflossing. De fysiotherapeuten voerden aan dat Accon de op hen rustende zorgverplichting hebben geschonden door geen rekening te houden met de omstandigheid dat Den Ommelanden door de verkoop een boetebedrag verschuldigd zou worden, waarvan de ING bank op goede gronden betaling heeft gevorderd, dan wel door Den Ommelanden er niet op te wijzen dat die boete verschuldigd zou worden.
Het hof overweegt daarover het volgende: ‘Den Ommelanden beroepen zich er terecht op dat Accon jegens hen onzorgvuldig hebben gehandeld. Accon althans [E] had opdracht te berekenen, althans heeft in haar hoedanigheid van accountant de vraag beantwoord, wat voor Den Ommelanden de financiële consequenties zouden zijn van de verkoop per 1 januari 2014. [E] spreekt in haar e-mail van 14 mei 2014 over “de gevolgen van de verkoop” en “het resultaat per maat”. Uit dezelfde mail volgt dat [E] bekend was met de omstandigheid dat tot die verkoop slechts een deel van de bedrijfspanden behoorde en dat die panden bij de bank waren gefinancierd. Ook uit de onweersproken stelling dat Accon al jaren de accountant van Den Ommelanden was, volgt dat (de medewerkers van) Accon wisten dan wel behoorden te weten dat de panden waren gefinancierd door de bank en dat er hypothecaire zekerheid ten behoeve van de bank op die panden rustte. Zij hadden daarom ten minste onderzoek moeten doen naar de contractuele effecten die de voorgenomen verkoop tot gevolg zou hebben. Een boete bij tussentijds aflossen is niet ongebruikelijk. Bij zo’n boete gaat het doorgaans om substantiële bedragen. [E] als financieel deskundige had behoren na te gaan of van zo’n boete sprake is en wat daarvan de effecten zijn.
Door zich te beperken tot een cijferopstelling zonder onderzoek van de onderliggende contractuele relatie met de bank heeft [E] , gelet op het voorgaande, haar zorgplicht jegens Den Ommelanden geschonden. Accon zijn voor de gevolgen van deze zorgplichtschending aansprakelijk.’
Geen toewijzing vordering
Toch wordt de vordering van de fysiotherapeuten door het Hof niet toegewezen. Uit een e-mailwisseling maakt het Hof namelijk op dat partijen in ieder geval op 17 maart 2014 bindende afspraken hadden gemaakt ten aanzien van de overname. Het gewraakte advies door de werknemer van Accon dateert van 14 mei 2014. Het (onvolledige c.q. onjuiste) advies kon daarom aan de contractuele binding niet afdoen. Dat de akte waarin die overeenkomst is vastgelegd van later datum is, veranderd dat naar het oordeel van het Hof niet. De uit de nakoming van die overeenkomst voortvloeiende verschuldigdheid van de contractuele boete aan de bank was niet meer te voorkomen toen de werknemer van Accon haar advies gaf.
Daarnaast had Den Ommelanden haast om op basis van de gemaakte afspraken tot een afronding van de overname te komen. Het openbreken van de gemaakte afspraken zou tot gevolg kunnen hebben dat Den Ommelanden bleef zitten met incourante panden die niet langer in gebruik zouden zijn bij de (vertrekkende) jonge fysiotherapeuten. Den Ommelanden benadrukt die angst als drijfveer voor het zonder vertraging ‘rondmaken’ van de afspraken met de kopers. Kennelijk bestond er voor Den Ommelanden op het moment dat zij het advies van de werknemer van Accon ontving niet langer een weg terug.
Den Ommelanden hebben nog gesteld dat de andere maten zouden hebben meegewerkt aan een aanpassing van de overeenkomst als aan Den Ommelanden een correct advies was gegeven. Die stelling blijft echter zonder deugdelijke uitwerking en onderbouwing en het Hof zal daaraan om die reden voorbij gaan.
Daaruit volgt dat hoewel het gewraakte advies door Accon naar haar inhoud onzorgvuldig c.q. onjuist is, geen schade heeft kunnen doen ontstaan omdat Den Ommelanden toen jegens Beheer al contractueel gebonden was inzake de boete veroorzakende verkoop van een deel van de panden.
Geef een reactie