Misverstanden over en weer, pissige emails en een Belastingdienst die een keiharde deadline oplegde. Hoe een administratiekantoor en een klant er samen niet uitkwamen.
Te laat ingediend
Een boekhouder verzorgde de administratie voor een ondernemer, maar verzuimde de belastingaangifte voor de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018 tijdig in te dienen. De belastingdienst legde de vennootschap daarom aanslagen vennootschapsbelasting op. Nadat de ondernemer de situatie aan de fiscus had uitgelegd kreeg hij uitstel. Hij moest uiterlijk 1 mei 2020 aangifte vennootschapsbelasting 2019 doen. De aangifte vennootschapsbelasting over 2015, 2016, 2017 en 2018 moesten op 1 juni zijn ontvangen. Zo gaf de Belastingdienst de ondernemer en zijn boekhouder enige tijd om samen de stukken op orde te maken en aangifte te doen.
Opzegging?
Toch stonden boekhouder en de ondernemer op 1 mei voor de rechter. Ze waren er niet uitgekomen. Dat de aangiftes niet op tijd waren ingediend, zo verklaarde de boekhouder, berustte op een misverstand. Uit een telefoongesprek van begin 2017 met de klant had hij begrepen dat een deel van de opdracht werd opgezegd. De boekhouder meende dat hij alleen de loonadministratie en de inboekwerkzaamheden moest blijven doen, evenals de aangifte loonheffing en de omzetbelasting. Nadat het misverstand uit de wereld was bood het kantoor per e-mail in 2018 aan de aangifte omzetbelasting alsnog verder af te handelen. De klant verstrekte daarop gegevens, maar niet de gegevens waarom het kantoor had gevraagd. De gevraagde stukken werden naar eigen zeggen pas in 2019 ontvangen. Dit werd door de klant ter zitting bevestigd.
‘Onwijs pissig’
De boekhouder stopte per 1 januari 2019 met zijn administratiekantoor en had niet meer de beschikking had over de professionele software om een jaarrekening en een aangifte vennootschapsbelasting op te stellen. In een e-mail verzocht hij de ondernemer daarom om zijn inloggegevens bij de belastingdienst zodat hij gebruik zou kunnen maken van het aangifteprogramma van de belastingdienst. In plaats van deze inloggegevens kreeg hij twee keer een mail. ‘Dus graag asap de cijfers per email deze kant op graag!’ luidde de tekst van de eerste mail. Een dag later volgde een mail die minder vriendelijk van toon was. ‘Ik ben er klaar mee. Ik zit in het buitenland en blijkbaar stond fiscus voor mijn deur. Daar heb ik totaal geen zin in! Ik geef nu maar alles uit handen. Groet van een onwijs pissige…’
Over en weer fouten gemaakt
De boekhouder interpreteerde dit voor de tweede keer als een opzegging van de opdracht, maar had het wederom fout. Want hij kreeg enkele maanden later opnieuw een mail waarin hem werd verzocht de cijfers nu zo spoedig mogelijk op te leveren. Een telefoontje van de ondernemer leverde niet de gewenste duidelijkheid op. Tijdens de rechtszitting herinnerde de boekhouder zich weinig meer van dit telefonisch contact. De voorzieningenrechter stelde vast dat beide partijen over en weer steken hebben laten vallen. Ze hebben weliswaar geprobeerd de problemen met de belastingdienst alsnog op te lossen, maar daarbij hun handelen over en weer laten leiden door irritaties, waardoor nog steeds niet alle benodigde gegevens aan de belastingdienst zijn verstrekt en evenmin alle aangiftes zijn ingediend. Inmiddels zijn er gegevens aangeleverd en wordt getracht de zaak af te ronden. Het loopt echter stuk op de eindbalans van 2018.
Binnen 48 aanleveren
De rechter besliste dat de boekhouder binnen 48 uur na betekening van het vonnis de gehele administratie (inclusief alle brondocumenten / aankoopfacturen / bonnetjes / declaratieformulieren / grootboekrekening en bankafschriften), boekhoudkundige en fiscale documenten ten van de ondernemer moest afgeven. Ook moest hij binnen twee dagen de reeds verrichte boekhoudkundige werkzaamheden voor de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018 afgeven, alsmede de balans van het jaar 2018. Beide partijen draaien zelf op voor hun juridische kosten.
Geef een reactie