De Accountantskamer heeft een berisping opgelegd aan PwC-accountant Sander Gerritsen wegens gebrekkige controle van dochterbedrijf Econosto Mideast van SHV. Zijn collega bij PwC Peter Jongerius gaat vrijuit in de zaak, die door de AFM in 2018 was aangespannen na berichtgeving van NRC.
De tuchtrechter geeft de veroordeelde PwC’er er flink van langs. De Accountantskamer is van oordeel dat sprake was van ‘een groot aantal signalen’ waaruit naar voren kwam dat sprake was van een doorgaande praktijk van contante betalingen via ‘sales incentives’ waar de accountant geen inzicht in had. De Accountantskamer concludeert dat de PwC’er ‘niet zo zeer zijn ogen heeft gesloten voor de aanwezige contante betalingen, maar dat hij ze niet heeft open gedaan’.
Uitspraken: 17-920 en 17-925 RA en RA & 18-718 en 18-719 RA en RA
SOBI
Een door de Stichting SOBI van Pieter Lakeman aangespannen zaak tegen de PwC’ers leidt opnieuw niet tot een tuchtrechtelijke veroordeling. De stichting van Lakeman had er over geklaagd dat de PwC’ers jarenlang kennis hebben gehad van omkopingsfraude bij SHV-dochter Econosto Mideast. De accountants zouden hebben nagelaten fraudes aan de bevoegde autoriteiten te melden. SOBI verwees ter onderbouwing van haar klacht alleen naar de berichtgeving van NRC en dat is naar het oordeel van de Accountantskamer onvoldoende onderbouwing. De tuchtrechter spreekt over een fishing expedition.
De SHV-zaak
De klachten van de AFM hadden betrekking op de wettelijke controles die door de twee accountants van PwC zijn uitgevoerd naar jaarrekeningen over de boekjaren 2011-2014. Het verwijt van de AFM aan Gerritsen was dat hij geen frauderisico’s heeft geïdentificeerd en naliet voldoende controlewerkzaamheden te verrichten. Over meerdere boekjaren had hij volgens de toezichthouder onvoldoende controlewerkzaamheden gedaan ten aanzien van de contante commissiebetalingen die Econosto Mideast deed aan derden. Deze betalingen vertoonden kenmerken van fraude en corruptie. Hem werd ook verweten hierover geen melding van fraude te hebben gedaan aan een opsporingsambtenaar.
Berisping
De Accountantskamer is van oordeel dat Gerritsen zich schuldig heeft gemaakt aan zowel het wegkijken voor aanwijzingen dat het management niet voldeed aan wet- en regelgeving, als voor mogelijke signalen van fraude; hierdoor heeft hij onvoldoende vakbekwaam en zorgvuldig gehandeld. Daarom heeft de Accountantskamer een berisping opgelegd. Het verwijt dat hij geen melding had gedaan is ongegrond verklaard.
Klachten tegen Jongerius ongegrond
Jongerius werd verweten als groepsaccountant van SHV bij de controles over boekjaar 2012- 2014 na te hebben gelaten in de groepsinstructies voldoende te wijzen op fraudesignalen en na te hebben gelaten om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over de commissiebetalingen bij groepsmaatschappijen, ondanks signalen dat die betalingen mogelijk in strijd waren met wet- en regelgeving. Deze verwijten zijn ongegrond verklaard, omdat de PwC’er naar het oordeel van de Accountantskamer voldoende opvolging had gegeven aan de signalen en mocht vertrouwen op de informatie die hij in zijn rol als groepsaccountant had verkregen.
Lees hier meer op Accountancy Vanmorgen over de voorgeschiedenis rond de SHV/PwC-zaak
Geef een reactie