PwC waarschuwt dat er gerede twijfel is of de continuïteit van het Amsterdamse afvalbedrijf AEB wel is verzekerd. Dat meldt de controlerend accountant in een continuïteitsverklaring die is toegevoegd aan de donderdag gepresenteerde jaarrekeningen over 2018 en 2019.
Twijfel over continuïteit
In de accountantsverklaringen waarschuwt PwC dat het voortbestaan van het sinds vorig jaar in de problemen verkerende AEB wankel is. Belangrijk is vooral de vraag of de Europese Commissie goedkeuring geeft aan een deal over herfinanciering, waarbij de gemeente Amsterdam een nieuwe lening van 36 miljoen euro verstrekt en banken meer kredietruimte geven. Dat geld zou onder andere nodig zijn om later dit jaar vanwege corona uitgestelde belastingen te betalen en andere gevolgen van de coronacrisis op te vangen. ‘Deze condities duiden op het bestaan van een onzekerheid van materieel belang op grond waarvan gerede twijfel zou kunnen bestaan over de continuïteitsveronderstelling van de vennootschap’, meldt PwC.
Problemen
AEB zit sinds vorig jaar flink in de problemen, nadat werd besloten om vier van de zes verbrandingsovens stil te leggen. Door aanhoudende storingen en brandjes was het niet meer verantwoord de ovens aan de gang te houden. Sindsdien lijdt het bedrijf, dat voor 100 procent eigendom is van de gemeente Amsterdam, dagelijks enorm verlies. De gemeente Amsterdam besloot na enkele flinke kapitaalinjecties begin dit jaar om haar aandelen in AEB te gaan verkopen.
Jaarcijfers
Zoals verwacht heeft AEB twee tegenvallende jaren achter de rug. Over 2019 boekte AEB een verlies van in totaal 82 miljoen euro. Ook het resultaat over 2018 is naar beneden bijgesteld. In de definitieve jaarrekening 2018 is sprake van een verlies van 98,5 miljoen euro. In een eerder gedeponeerde voorlopige jaarrekening 2018 werd nog uitgegaan van een verlies van 28 miljoen. Voornaamste reden voor deze bijstelling is een bijzondere waardevermindering, meldt het bedrijf. De drie grote installaties van AEB – de afvalenergiecentrale, de hoogrendement centrale en de scheidingsinstallatie – zijn als gevolg van het vastgestelde achterstallige onderhoud opnieuw gewaardeerd. Dat heeft geleid tot een bijzondere waardevermindering van die installaties van in totaal 93 miljoen euro.
Bron: Volkskrant/FD/AEB/AV
Geef een reactie