BDO heeft volgens de voorzieningenrechter dit voorjaar terecht en op goede gronden de opdrachtovereenkomst met een partner Advisory ontbonden nadat uitkwam dat hij verzekeraar Achmea opzettelijk structureel heeft misleid. Dat deed hij door voor te wenden dat hij ziek was, terwijl hij ondertussen fulltime als partner bij Deloitte werkte. Daarmee streek de accountant ten onrechte bijna drie ton op via zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering bij Achmea-dochter Interpolis.
Door de uitspraak in het kort geding dat de accountant onlangs via zijn persoonlijke BV bij de rechtbank Oost-Brabant heeft aangespannen tegen BDO komen nu veel details naar buiten over de fraudekwestie. Die kreeg in maart van dit jaar al aandacht door de publicatie van een geanonimiseerd vonnis uit oktober vorig jaar van de rechtbank Midden-Nederland. Daarin werd bepaald dat de accountant de bijna drie ton aan Achmea moet terugbetalen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBOBR:2020:3584
In 2014 was de accountant arbeidsongeschikt geraakt vanwege een hersentumor. Op dat moment was hij partner/grootaandeelhouder van accountantskantoor B&P Groep NV. Vanaf 25 december 2014 ontving hij een arbeidsongeschiktheidsuitkering van Achmea. De accountant herstelde en op 1 september 2015 trad hij fulltime in dienst bij Deloitte in de functie van Director, tegelijkertijd trad hij terug als bestuurder van de B&P Groep. Per 1 juni 2017 werd hij partner bij Deloitte.
Anonieme tip
Op 27 juni 2017 werd Achmea benaderd door het Verbond van Verzekeraars na een melding van Deloitte. Het accountantskantoor had een anonieme tip ontvangen dat de man de voorgaande jaren vermoedelijk ten onrechte een verzekeringsuitkering ontving. Het bleek dat hij de – in eerste instantie terecht ontvangen – arbeidsongeschiktheidsuitkering door had laten lopen. De accountant werd door Achmea opgenomen in haar incidentenregister en werd voor een periode van 8 jaar geregistreerd in het Extern Verwijzings Register (EVR). Bij de Rechtbank Midden-Nederland vorderde Achmea de accountant daarom tot betaling van € 295.391,69 vanwege teveel ontvangen uitkeringen en verschuldigde premies. De rechtbank oordeelde dat de accountant de verzekeraar opzettelijk structureel heeft misleid en heeft gehandeld in strijd met de polisvoorwaarden, zodat Achmea op grond daarvan de uitkering stop mag zetten en de uitgekeerde bedragen van EUR 277.919,95 terug kan vorderen. De accountant tekende daartegen geen hoger beroep aan.
Overstap naar BDO
Deloitte en de accountant waren ondertussen al per 1 oktober 2017 uit elkaar gegaan. In oktober 2017 kwam de man in contact met BDO, dat op dat moment op zoek was naar een functionaris op partnerniveau met technologie affiniteit die zorg zou dragen voor het opzetten en uitbouwen van een Technologie Praktijk binnen BDO Advisory. BDO was gelet op zijn curriculum geïnteresseerd in de diensten van de accountant en de partijen gingen daarom in onderhandeling over een overeenkomst voor de tak BDO Advisory met het oog op een benoeming tot Equity Partner op termijn. De afdeling Quality Risk Management & Legal van BDO vroeg de accountant tijdens dat proces een vragenlijst in te vullen voor een interne Betrouwbaarheidstoetsing. Bij de beantwoording daarvan verzweeg hij de Achmea-kwestie. Op de vraag of hij ooit als verdachte betrokken was geweest bij een strafbaar feit antwoordde de accountant bevestigend. Hij liet weten dat er een lopende strafzaak tegen hem gaande was vanwege zijn rol als feitelijk leidinggevende bij een fiscale kwestie uit 2008-2010 met betrekking tot de belastingaangifte van zijn bedrijf B&P Groep NV. Nog vóór inlevering van het vragenformulier bracht hij per e-mail op 20 november zijn betrokkenheid bij de strafzaak onder de aandacht bij BDO.
Afbreuk integriteit
De BTW-kwestie was voor BDO aanleiding om de Raad van Bestuur de vraag voor te leggen of de kwestie afbreuk deed aan de integriteit van de accountant en of dit in de weg stond aan zijn benoeming tot Equity partner. Die vraag werd bevestigend beantwoord en de BDO Holding besloot hem daarom voorlopig een tijdelijk contract aan te bieden als Associate Partner totdat duidelijkheid zou komen over de afloop van de strafzaak. Op 13 december 2017 gingen de partijen een Associated Partner Overeenkomst (opdrachtovereenkomst) aan voor één jaar (1 januari 2018 tot en met 31 december 2018). Het honorarium voor het verrichten van de werkzaamheden bedroeg € 23.000 exclusief omzetbelasting per maand. De vragenlijst van het Betrouwbaarheidsonderzoek werd uiteindelijk op 19 december 2017 ingeleverd als bijlage bij een e-mail van 19 december 2017. In deze e-mail beantwoordde hij (nogmaals) expliciet de hem gestelde vraag “Zijn er claims en/of tuchtzaken waarbij jij betrokken bent/bent geweest?” met “Neen”. Op 12 november 2018 werd de opdrachtovereenkomst verlengd tot en met 31 december 2019.
BDO voelt nattigheid
Al die tijd bleef de accountant de Achmea-kwestie verzwijgen. Na de publicatie van de geanonimiseerde veroordeling door de rechtbank Midden-Nederland berichtten in maart van dit jaar echter verschillende media over de kwestie. BDO vernam dat het waarschijnlijk om de accountant ging die bij hen in dienst was, waarna hij op 30 maart 2020 in een telefoongesprek met het hoofd van BDO Advisory desgevraagd bevestigde dat hij de jegens Achmea veroordeelde partij was.
Volgende dag op straat gezet
Meteen de dag na het telefoongesprek ontbond BDO de opdrachtovereenkomst met de accountant wegens het tekortschieten in de nakoming van een wezenlijke verplichting van de overeenkomst, namelijk het artikel waarin staat dat de accountant als goed opdrachtnemer zijn werkzaamheden dient te verrichten. Ook maakte het melding van de kwestie bij de AFM. Aan BDO’ers liet de Raad van Bestuur weten dat de overeenkomst met de accountant per direct was ontbonden vanwege ‘dringende redenen’ en dat daarover verder geen mededelingen zouden worden gedaan.
Kort geding
De accountant spande daarop onlangs een kort geding aan bij de Rechtbank Oost-Brabant waarin hij het honorarium van zijn persoonlijke BV over de maanden april t/m juli 2020 van € 116.720,00 excl. BTW vorderde. Ook vroeg hij BDO te veroordelen tot betaling van een boete van € 87.000,00 vanwege schending door BDO van de in de opdrachtovereenkomst overeengekomen geheimhoudingsplicht door BDO’ers te informeren over de ontbinding wegens ‘dringende redenen’. Ook vroeg hij BDO Holding te verbieden interne en externe mededelingen te doen over de kwestie en wilde hij inzage in stukken waaruit mogelijk de schending van de geheimhoudingsplicht zou blijken.
Privékwestie
De accountant voerde aan dat de zaak met Achmea een privégeschil was en niets te maken had met zijn beroepsuitoefening en zijn professionele integriteit niet raakt. BDO voerde echter aan dat zowel de kwestie met Achmea zelf als de verzwijging ervan betrekking heeft op de integriteit van de accountant en dat integriteit een wezenlijke verplichting voor een partner is die een overeenkomst aangaat met BDO Holding. De kwestie raakt direct een kerncompetentie van goed opdrachtnemerschap, voerde BDO aan.
Vorderingen afgewezen
De voorzieningenrechter is het met BDO eens en wijst alle vorderingen af. Over de belangrijkste kwestie, de ontbinding van het contract, spreekt de rechter uit:
‘Alles overziend is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat BDO Holding terecht en op goede gronden de overeenkomst heeft ontbonden wegens een tekortkoming in de nakoming van een wezenlijke verplichting. BDO Holding heeft het door de rechtbank Midden-Nederland als opzettelijk misleidend gekwalificeerde handelen van [naam bestuurder X BV] jegens Achmea zoals blijkend uit het vonnis van die rechtbank alsook het meermaals niet naar waarheid beantwoorden van vragen omtrent de integriteit en betrouwbaarheid van [naam bestuurder X BV] kunnen en mogen aanmerken als handelen in strijd met de verplichting om zich als goed opdrachtnemer te gedragen. Van een goed opdrachtnemer zoals [naam bestuurder X BV] mag (gezien zijn rol en positie binnen een organisatie als BDO Holding) worden verwacht dat hij niet betrokken raakt in kwesties zoals die met Achmea en dat hij, indien van dergelijke betrokkenheid toch sprake is, BDO Holding desgevraagd ten minste eerlijk, tijdig en volledig informeert omtrent die betrokkenheid zodat BDO Holding als opdrachtgever op basis van die informatie zelf een beoordeling kan maken over de vraag of die betrokkenheid aan het (voortgezet) functioneren van de opdrachtnemer in de weg staat, gelet op de ter zake gehanteerde integriteitseisen. Niet in geschil is dat schending van de verplichting om zich als een goed opdrachtnemer te gedragen geldt als een tekortkoming in de nakoming van een wezenlijke verplichting die grond kan opleveren tot ontbinding van de overeenkomst op voet van artikel 13 van de overeenkomst. Voor zover [naam bestuurder X BV] BDO Holding nog het verwijt maakt dat BDO Holding met betrekking tot de onderliggende kwestie Achmea geen hoor en wederhoor heeft toegepast, valt niet in te zien hoe dit tot een andere beoordeling bij BDO had kunnen leiden nu BDO Holding [naam bestuurder X BV] immers niet alleen zijn rol in de kwestie Achmea zelf verwijt maar daarnaast ook het feit dat hij die kwestie voor BDO Holding aanhoudend heeft verzwegen, wetende welk belang BDO Holding daar aan hechtte. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit laatste verwijt op zichzelf de beslissing van BDO Holding om de overeenkomst met [naam bestuurder X BV] met onmiddellijke ingang te ontbinden zelfstandig kan dragen.’
Johan hiemstra zegt
Goed zo BDO
Stijn zegt
Ik vraag me af waarom deze consultant in het stuk als de accountant wordt weggezet. Is deze persoon überhaupt accountant?
Redactie Accountancyvanmorgen zegt
In de uitspraak staat vermeld dat deze man in elk geval tot zijn arbeidsongeschiktheid accountant was, nergens is genoemd dat hij is uitgeschreven.