Het gerechtshof Den Haag laat de witwasboete van €775 miljoen voor ING in stand en gaat niet over tot strafvervolging van de bank. Voormalig topman Ralph Hamers wordt daarentegen wél alsnog vervolgd, vanwege zijn verantwoordelijkheid als leidinggevende bij de witwasovertredingen van de bank. Dat heeft het hof woensdag bepaald in twee uitspraken. Voorzitter Pieter Lakeman van Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) had het gerechtshof gevraagd het OM te dwingen om Hamers (sinds september CEO van de Zwitserse bank UBS) toch strafrechtelijk te vervolgen.
Uitspraken: ECLI:NL:GHDHA:2020:2344 & ECLI:NL:GHDHA:2020:2347
Voldoende aanknopingspunten voor vervolging Hamers
Het hof is van oordeel dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor een succesvolle vervolging van Hamers als feitelijke leidinggever van de door ING gepleegde strafbare feiten. Het hof acht de vervolging ook nodig omdat de feiten ernstig zijn en met Hamers zelf geen schikking is getroffen. Evenmin heeft de voormalig ING-topman publiekelijk verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen, constateren de rechters.
Bestuurders niet vrijuit
Het hof acht het van belang ‘dat in een openbaar strafproces de norm wordt bevestigd dat ook bestuurders van een bank niet vrijuit gaan als zij feitelijke leiding hebben gegeven aan ernstige verboden gedragingen. De burger moet kunnen zien dat ook dergelijk handelen door de overheid niet wordt geaccepteerd.’
Bezuinigingen anti-witwasafdeling
Volgens Lakeman blijkt uit getuigenverhoren die de FIOD over de ING-zaak hield dat er enorme en uiterst schadelijk gebleken bezuinigingen op de anti-witwasafdeling zijn doorgevoerd sinds Hamers in 2014 CEO van de bank werd. Hamers negeerde waarschuwingen van onder anderen zijn Chief Risk Officer waardoor het pad voor de toestroom van lucratieve doch criminele klanten werd geëffend, stelt de SOBI-voorzitter.
Bewust kans op verboden gedragingen aanvaard
Volgens het hof wist de ING top van de tekortkomingen in het compliancebeleid: ‘Beklaagde was als CEO bevoegd en redelijkerwijs gehouden maatregelen te treffen ter voorkoming van de strafbare gedragingen van ING NL. Hij heeft dit echter niet alleen nagelaten en daardoor deze gedragingen bevorderd, maar hij heeft daardoor ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verboden gedragingen zich zouden voordoen.’ Het hof tekent wel aan dat met de uitspraak ‘niet wettig en overtuigend bewezen is dat beklaagde strafbare feiten heeft gepleegd.’
Megaboete ING blijft in stand
In een tweede uitspraak heeft het hof zich gebogen over de megaboete van €775 miljoen die ING kreeg vanwege Wwft-overtredingen. Het hof wijst de klacht daarover af en laat de transactie in stand. De klager had gevraagd om strafvervolging van ING in plaats van de schikking. De overweging van het hof:
Het hof laat bij de beoordeling van de opportuniteit van het alsnog bevelen van een strafvervolging ook meewegen dat de huidige CEO van ING ter zitting in raadkamer – blijkbaar in weerwil van de door de raadsman van beklaagde ingezette verdedigingsstrategie, die in zijn pleidooi slechts spreekt over de tekortkomingen van ING in de uitvoering van haar compliancebeleid – heeft erkend dat er in de in de transactie aangegeven periode niet alleen sprake is geweest van tekortkomingen bij ING, maar dat ING zich ook daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De huidige CEO geeft hiermee het normbesef weer dat van een bestuurder van een systeembank mag worden verlangd.
Het hof concludeert dat de huidige top van ING erkent strafbaar te hebben gehandeld en aangeeft verbeterplannen door te voeren en continue te werken aan een omslag binnen de organisatie, waarbij veel aandacht wordt gegeven aan compliance, ook al gaat dat ten koste van de winst.
De opgelegde boete is fors, ook vergeleken met andere hoge transacties voor feiten als de onderhavige. Het bedrag dat is berekend ter ontneming van wederrechtelijk genoten voordeel is naar het oordeel van het hof voor discussie vatbaar. Als geheel evenwel is de door het Openbaar Ministerie aangeboden transactie ter waarde van € 775 miljoen naar het oordeel van het hof passend, mede in aanmerking genomen dat jegens een rechtspersoon in een strafzaak een andere dan een financiële afdoening niet goed denkbaar is. Het hof acht het dan ook niet waarschijnlijk dat een strafvervolging van ING tot een andere straf zal leiden.
De hoge boete doet dan ook recht aan de geschokte rechtsorde en het hof is van oordeel dat het alsnog bevelen van een strafvervolging van ING Bank NV geen redelijk doel meer dient.
Foto Hamers: ING
Geef een reactie