Ze zullen zich vast wel eens vertwijfeld hebben afgevraagd in wat voor wespennest ze zijn beland, de Limburgse accountants- en belastingadvieskantoren MN Adviseurs en Accountants en Intermedis A&A. Beide kantoren zijn speelbal in een conflict dat de twee aandeelhouders van OMC International met elkaar uitvechten, een Limburgs bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling, verkoop en installatie van geursystemen om het binnenklimaat van verzorgings- verpleeg- en ziekenhuizen te verbeteren en van cosmetica.
De voorheen gehuwde aandeelhouders runnen de onderneming samen sinds 2001, maar kregen het vanaf eind 2018 zowel privé als zakelijk met elkaar aan de stok. Met als gevolg dat beiden alleen nog maar hun eigen accountant met de cijfers van OMC bezig willen laten gaan. Dat zorgde voor een impasse, waardoor de jaarrekeningen over 2019 en 2020 niet werden opgemaakt en vastgesteld. Door dit alles staan de bedrijfsvoering en het succes van de onderneming onder druk. De Ondernemingskamer moest onlangs uitkomst bieden. Die acht het met het oog op de toestand van OMC International noodzakelijk om bij wijze van onmiddellijke voorziening een derde als bestuurder te benoemen die orde op zaken moet stellen bij het Limburgse concern.
Uitspraak: ECLI:NL:GHAMS:2021:432
Echtscheidingsconvenant
De twee aandeelhouders scheidden in juni 2019 van elkaar en kwamen een echtscheidingsconvenant overeen. Daarin werd onder meer opgenomen dat de man zou terugtreden als bestuurder van OMC, om na één jaar weer bestuurder te worden en fulltime in de onderneming aan de slag te gaan. Vanaf januari 2020 probeerden de voormalige echtelieden, mede door tussenkomst van hun advocaten, nadere afspraken te maken over onder meer de samenwerking binnen OMC. De vrouw liet weten de afspraken te willen vastleggen in een directiereglement en een aandeelhoudersovereenkomst. Haar voormalige echtgenoot liet echter weten uitsluitend tot een taakverdeling in een huishoudelijk reglement of directiereglement te willen komen, zonder daarnaast een aandeelhoudersovereenkomst te sluiten.
Geen afspraken
De beide partijen slaagden er vervolgens niet in om afspraken te maken over hun verdere samenwerking. Het conflict liep daarna steeds verder uit de hand. De man verzocht om – overeenkomstig het echtscheidingsconvenant – met ingang van 1 mei 2020 weer als bestuurder van OMC International te worden ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De vrouw liet daarop weten alleen aan dat verzoek gehoor te geven als partijen eerst nadere afspraken zouden maken in de vorm van een aandeelhoudersovereenkomst en een directiereglement. Bij vonnis in kort geding van 7 juli 2020 bepaalde de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg dat de vrouw tot inschrijving van haar voormalige echtgenoot als bestuurder van OMC International moest overgaan.
Onenigheid over zakelijkheid uitgaven en accountant
Daaraan gaf ze gehoor, maar in diezelfde periode ontstond ook onenigheid over de vraag welke door partijen gemaakte kosten ten laste van het bedrijf mogen worden gebracht. De beide partijen betichtten elkaar daarbij over en weer van het onrechtmatig onttrekken van gelden van OMC c.s. Daarbij raakten ook de twee accountantskantoren verwikkeld in het conflict. Op 29 september 2020 zegde de man namens OMC c.s. de overeenkomst van opdracht op met Intermedis A&A. Bij e-mail van 20 oktober 2020 liet hij aan zijn zakelijk partner weten dat hij MN Adviseurs en Accountants opdracht had gegeven om onder andere de jaarrekening van OMC c.s. over 2019 te controleren en de jaarrekeningen over 2020 en 2021 op te stellen.
De vrouw mailde daarna op 27 oktober 2020 aan MN Adviseurs en Accountants:
“Ik heb met verbazing kennis genomen van uw diverse mails, mede gericht aan onze accountant. Blijkbaar claimt u de nieuwe accountant te zijn van [OMC c.s.], ondanks dat u bekend met het feit, dat er ernstige meningsverschillen zijn tussen mij en mijn medebestuurder tevens medeaandeelhouder de heer [B] .
Voorts is u bekend althans zou u er redelijkerwijze bekend mee moeten zijn, dat ik het niet eens ben met uw benoeming tot accountant van de vennootschappen en dat het bestuur noch de AVA een besluit heeft genomen tot wijziging van account[ant].”
Ondernemingskamer
De kwestie kwam uiteindelijk op initiatief van de vrouw dit jaar bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam terecht. Daar bleek er toch nog een klein beetje eensgezindheid te zijn, want beiden verzochten een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van OMC c.s. over de periode vanaf 1 januari 2019. Daar hield de eensgezindheid meteen ook op, want de man en de vrouw verzochten beiden ook om de ander te ontslaan als bestuurder en de aandelen over te dragen.
Ernstig verstoorde verhouding
De vrouw stelde dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en juiste gang van zaken van OMC c.s. en dat gelet op de toestand van de vennootschappen onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Daarbij voerde ze aan dat de verhoudingen tussen beiden ernstig verstoord zijn en dat een negatieve uitwerking heeft op OMC c.s. en de onderneming. Zo weigert de man volgens de vrouw de vertrouwensrelatie met de accountant te herstellen, afspraken te maken met betrekking tot het aandeelhouder- en bestuurderschap, schriftelijk te bevestigen dat hij zich zal onthouden van het nemen van eenzijdige besluiten en/of het eenzijdig verrichten van rechtshandelingen namens OMC c.s. en schriftelijk te bevestigen dat hij zich zal onthouden van intimiderend en denigrerend gedrag jegens haar. Omdat tussen partijen geen statutaire of contractuele afspraken gelden die een oplossing kunnen bieden in geval van een patstelling, zijn onmiddellijke voorzieningen noodzakelijk, voerde de vrouw aan.
Normaal functioneren als bestuurder belet
Daar tegenover voerde de man aan dat de vrouw het normaal functioneren van hem als (indirect) bestuurder van OMC c.s. belet. Het handelen van de vrouw is er op gericht om hem als bestuurder te laten aftreden en zijn aandelen over te nemen om vervolgens de onderneming te verkopen, voerde hij aan. De vrouw zou niet bereid zijn een accountantskantoor aan te wijzen dat de belangen van OMC c.s. onafhankelijk kan behartigen.
Patstelling
De Ondernemingskamer overweegt dat de partijen ter terechtzitting desgevraagd hebben bevestigd dat zij weliswaar van mening verschillen over het antwoord op de vraag aan wie het een en ander te wijten is, maar dat zij onderkennen dat de slechte verhouding tussen hen tot een patstelling in het bestuur en in de algemene vergadering van aandeelhouders van OMC International en daarmee in het bestuur en de aandeelhoudersvergadering van OMC Aromatherapy heeft geleid en dat op die grond moet worden getwijfeld aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de vennootschappen. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer blijkt uit de gedingstukken en het ter terechtzitting verhandelde genoegzaam dat die conclusie gegrond is.
Onenigheid over zakelijke kosten en accountant
De Ondernemingskamer is met partijen van oordeel dat de verhouding tussen beiden dusdanig is verstoord dat de organen van OMC International en indirect OMC Aromatherapy, niet meer naar behoren functioneren. De voormalige echtegenoten slagen er niet in om in het belang van de onderneming afspraken te maken over hun samenwerking. Zij kunnen het niet eens worden over de zakelijkheid van over en weer opgevoerde kosten en zij zijn niet in staat gebleken om in gezamenlijk overleg een financieel adviseur of accountant aan te wijzen ten gevolge waarvan de jaarrekeningen over 2019 en 2020 niet zijn opgemaakt en/of vastgesteld. Door dit alles staan de bedrijfsvoering en het bestendig succes van de onderneming van OMC c.s. onder druk.
Onderzoek gelast
De Ondernemingskamer zal om die reden een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van OMC c.s. gelasten over de periode vanaf 1 januari 2019. De Ondernemingskamer zal de aanwijzing van een onderzoeker vooralsnog aanhouden opdat kan worden bezien of reeds door de te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt. Ieder der partijen of de hierna te noemen door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder kan op elk moment de Ondernemingskamer verzoeken de onderzoeker aan te wijzen.
Derde bestuurder benoemd
De Ondernemingskamer acht het met het oog op de toestand van OMC International noodzakelijk om bij wijze van onmiddellijke voorziening een derde als bestuurder van OMC International te benoemen aan wie in het bestuur van OMC International – voor zover nodig in afwijking van de statuten – een doorslaggevende stem toekomt en die zelfstandig bevoegd is OMC International te vertegenwoordigen en zonder wie OMC International niet vertegenwoordigd kan worden. Deze bestuurder zal zich bij de uitoefening van zijn bestuurstaak bij OMC International naar eigen inzicht kunnen doen bijstaan door de man en/of de vrouw op door hem te bepalen, nader te stellen voorwaarden. Ter terechtzitting hebben partijen de Ondernemingskamer in overweging gegeven de rol van de te benoemen bestuurder gelet op de kosten die met een dergelijke benoeming gepaard gaan te beperken tot situaties waarin partijen niet in onderling overleg tot besluitvorming kunnen komen. De Ondernemingskamer volgt partijen daarin niet. Het is immers aan de door de Ondernemingskamer te benoemen bestuurder om te bepalen op welke wijze hij invulling geeft aan de op hem als bestuurder van OMC International rustende taken en verantwoordelijkheden.
De te benoemen bestuurder mag het ook tot zijn taak rekenen een minnelijke regeling tussen partijen te beproeven.
Geef een reactie