De kwaliteit van wettelijke controles van beursvennootschappen is in de periode 2000–2018 significant gestegen. Dat concludeert onderzoeker en promovendus Christian Peters van de Universiteit van Tilburg.
Peters heeft zijn studie gepubliceerd in het Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie. ‘De kwaliteit van wettelijke accountantscontroles in Nederland is al een aantal jaren onderwerp van een verhitte discussie’, zo motiveert hij zijn onderzoek. ‘Zowel het kabinet, accountantsorganisaties, de NBA als de AFM hebben vergaande verbetermaatregelen aangekondigd om te werken aan een betere controlekwaliteit. Dit roept de vraag op hoe het met de controlekwaliteit in Nederland gesteld is en hoe deze zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.’
Lees ook: Kabinet neemt maatregelen om kwaliteit accountantscontroles te verbeteren
Discretionaire accruals als maatstaf
De jaarrekeningen van Nederlandse beursvennootschappen gecontroleerd door Big Four-accountantsorganisaties zijn onder de loep genomen. Peters heeft zich gericht op het uitkomstniveau van wettelijke controles: de verslaggevingskwaliteit van de gecontroleerde jaarrekening. Daarvoor heeft hij de zogeheten discretionaire accruals als maatstaf genomen. Hij wil daarmee ook op uitkomstniveau inzicht geven in de kwaliteit, waar de AFM zich vaak richt op het procesniveau van de accountantscontrole. ‘Discretionaire accruals (DA) zijn binnen de wetenschappelijke literatuur een veelgebruikte maatstaf voor controlekwaliteit. DA-modellen gebruiken informatie uit de jaarrekening van een gecontroleerde onderneming en schatten de mate waarin sprake is van winststuring in de jaarrekening. Aangezien regelgevers ernaar streven om winststuring zo veel mogelijk te beperken, kunnen DA-modellen relevant zijn om de kwaliteit van de wettelijke controle in te schatten.’
Winststuring door verslaggevingskeuzes
Het idee achter DA-modellen is dat managers van gecontroleerde entiteiten invloed hebben op de winstcijfers door middel van verslaggevingskeuzes. Door een bepaald verslaggevingsalternatief te gebruiken kan het winstcijfer worden aangepast. ‘Zo kan de winst opwaarts of neerwaarts bijgesteld worden, kan er worden gezorgd voor winstegalisatie, of kan de ‘taking a bath’-strategie worden toegepast. Winststuring kan bijvoorbeeld worden bereikt door het vormen van voorzieningen, het al dan niet kapitaliseren van ontwikkelingskosten, of het realiseren van extra omzet in een bepaald boekjaar. Deze winststuring komt doorgaans tot uiting in accruals. Een DA-model schat aan de hand van een lineaire regressie wat de accruals van een bedrijf zouden zijn als het management geen enkele invloed zou hebben op de winst door middel van verslaggevingskeuzes. Het verschil tussen deze verwachting en de werkelijke waarde van de accruals zijn de discretionaire accruals en wordt gebruikt als maatstaf van winststuring en controlekwaliteit.’
Winststuring gedaald
De uitkomstkwaliteit van wettelijke controles van beursvennootschappen is in de periode 2000–2018 significant gestegen, concludeert Peters. ‘In de steekproef nemen absolute discretionaire accruals jaarlijks gemiddeld met zo’n 0,14–0,19 procentpunt van de totale activa af. Relatief gezien bedraagt dit een daling variërend tussen de 1,83%–2,16% per jaar. Deze resultaten tonen aan dat de mate van winststuring in jaarrekeningen sinds 2000 is gedaald.’ En daarmee is de kwaliteit dus verbeterd: ‘De focus op de uitkomstkwaliteit mag dan wel leiden tot een minder fijnmazig onderzoek dan de inspecties van de AFM, het zorgt wel voor een algeheel beeld dat volgens de CTA bij de inspecties door de AFM ontbreekt.’
Uit de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zijn onder meer bedrijven uit de financiële sector en nutsbedrijven weggelaten: ‘Accrualmodellen lenen zich niet om accruals bij deze bedrijven betrouwbaar in te schatten .’ Daarnaast zijn bedrijfsjaren waarin een wijziging in verslaggevingsstandaarden is doorgevoerd verwijderd, omdat de verschillende waarderingsgrondslagen de totale accruals onjuist zouden kunnen beïnvloeden. Uiteindelijk zin 1.054 bedrijfsjaren van 69 unieke bedrijven in de steekproef opgenomen.
Additionele kwaliteitsindicatoren nodig
Peters benoemt ook beperkingen aan de studie: ‘De voornaamste beperking is dat de trend in discretionaire accruals niet kan worden uitgesplitst in controlekwaliteit en verslaggevingskwaliteit. Ontwikkelingen in de vennootschapsbelasting, het rentepercentage, de reële economie, en verslaggevingsstandaarden kunnen de aantrekkelijkheid van discretionaire accruals verminderd hebben en daarmee van invloed zijn op de trend.’ Hij noemt ook de rol van de accountant: ‘De accountant kan vanuit een ‘opvoedende’ rol ondernemingen zover krijgen om minder winst te sturen. Daarnaast kan de accountant, wanneer de onderneming blijft volharden in winststuring, correctieboekingen aanbrengen. Belangrijk is dat de conclusies die getrokken worden van toepassing zijn op het uitkomstniveau van de accountantscontrole. Er kunnen op basis van deze studie dus geen valide conclusies worden getrokken over het input- of het procesniveau van controlekwaliteit. Het is noodzakelijk dat het accountantsberoep zoekt naar additionele audit quality indicators om zo een uitgebreider overzicht te krijgen omtrent de controlekwaliteit. De huidige ontwikkelingen hieromtrent, met name het opstellen van audit quality indicators door de daarvoor in het leven geroepen werkgroepen bieden alvast hoop voor de toekomst.’
Geef een reactie