Toen Els naar huis reed merkte ze dat het weer drukker werd op de weg. De effecten van de oproep voor het thuiswerken waren duidelijk minder zichtbaar dan enkele maanden geleden. Ze dacht nog eens na over de discussie die ze met Hein en Johannes over fraude had gehad. Ze merkte dat ze het zelf ook een lastig onderwerp vond om handen en voeten te geven. Natuurlijk was zij ook wel eens geconfronteerd met fraude bij een klant. Zo had ze een keer meegemaakt dat een controller, regelmatig een rekeningnummer van een betaling had veranderd, zodat het geld niet op de rekening van de crediteur maar op de rekening van zijn vrouw werd gestort.
Natuurlijk viel de controller door de mand. En ze vroeg zich toen ook af waarom iemand die zo goed opgeleid is, zo’n actie onderneemt. De kans dat het ontdekt wordt is groot en uiteindelijk schiet je er ook nog eens niets mee op. Want je verliest je baan. Grappend had ze eens tegen een vriendin gezegd: “Als je fraudeert, doe het dan in één keer goed. Zorg dat je er dan van kan leven en dat je nooit meer iemand onder de ogen hoeft te komen.” Maar misschien was dat wel het probleem, definitief vertrekken. De meeste mensen willen toch graag de sociale contacten blijven onderhouden en lopen daardoor vroeg of laat toch tegen de lamp.
Wat zou zij hebben gedaan?
Toen Els het boek over de Vastgoedfraude had gelezen, vroeg ze zichzelf af, wat zij als accountant van het architectenbureau zou hebben gedaan. Zou zij dan aan de bel trekken? Zou zij die transactie dan ook ongebruikelijk vinden? Ze wist het niet. En dat verontrustte haar nog wel het meest. Want als zij het niet wist, hoe zat het dan bij haar collega’s? Zouden die de fraude dan wel herkennen? Ze was ook teleurgesteld in de beroepsorganisatie die haar op het terrein van fraude nauwelijks ondersteunde. Natuurlijk waren er wel wat handreikingen en protocollen, maar een kenniscentrum waarbij je alles te weten kon komen over fraude, zoals de vormen, het voorkomen en het aanpakken en oplossen van fraude ontbrak. Maar als er over fraude werd geschreven was het altijd fragmentarisch en vaak in polemieken. En een verplichte cursus fraude was natuurlijk altijd nuttig, maar was incidenteel.
Misschien was het grotere probleem wel dat fraude inmiddels een verdienmodel was geworden. Een verdienmodel waarmee je consultants tegen een hoog tarief weg kon zetten en die consultants gingen echt niet hun ‘knowhow’ delen met accountants. Dus was het economisch bezien voor consultants interessanter om ingehuurd te worden door bedrijven om fraude te voorkomen, of wanneer zich een fraudezaak had voorgedaan ingehuurd te worden om een oorzakenanalyse te doen en de scherven op te ruimen.
Gebeten hond
Minstens zo ergerlijk vond ze de gebrekkige ketenaanpak. Iedere partij in de financiële verantwoordingsketen heeft zijn eigen aanpak. De banken, de Belastingdienst, de FIOD, de notaris, de advocaat. Iedereen veegt zijn eigen stoepje schoon, bouwt zijn eigen dijken en doet zijn best om niet zelf de fraude-aanpak op zijn schouders te krijgen. Voor haar is het dan ook geen wonder dat de accountant als laatste in de pipeline van de fraudeconstatering altijd de gebeten hond is.
Hoe langer Els over het onderwerp nadacht, hoe meer ze tot de constatering komt dat de totale fraude-aanpak niet effectief en niet efficiënt is. Zou haar beroepsorganisatie daar veel meer de regie in moeten nemen?
Ze zette de richtingaanwijzer aan, voor het nemen van de afslag. Eenmaal thuis, zorgde ze ervoor dat er een snel een maaltijd op tafel kwam. Toen de maaltijd was afgelopen zei Els tegen Hans.
Kwartiermakers
“Binnenkort heb ik een gesprek met de kwartiermakers en dan gaan we het ook hebben over de fraude-aanpak door accountants. Vandaag heb ik dat onderwerp met Hein en Johannes besproken en dat gesprek bevredigde mij niet. Ik merkte dat ik er zelfs wat onrustig van werd en onderweg naar huis, bleef het onderwerp maar door mijn gedachten spelen. Hoe kijk jij daar tegenaan?”
“Was je onrustig omdat Hein en Johannes het niet met je eens waren?”
“Nee, juist het feit dat we er allemaal zo verschillend over denken en toen ik dat ging analyseren ik erachter kwam, dat ik in gesprekken met andere collega-accountants ook merk dat iedereen er ander beeld bij heeft.”
“Maar wat maakt je dan onrustig?”
Verwachtingen
“Dat we er als beroepsgroep maar geen vinger achter krijgen en dat ik vervolgens als accountant weer te horen krijg dat ik mijn werk niet goed doe. Het verdeelt ons beroep, terwijl in mijn opinie fraude juist een onderwerp zou moeten zijn waarbij we gemeenschappelijk optrekken.”
“Waarom zou je juist bij dat onderwerp gezamenlijk moeten optrekken?”
“Fraude is altijd ondermijnend. Het tast het vertrouwen aan. Het vertrouwen in elkaar, het vertrouwen in een samenleving. Op de langere termijn is dat funest.”
“En de accountant moet dat oplossen?”
“Nee, maar we zijn wel een belangrijke schakel en ze noemen ons niet voor niets vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer.”
“Die term ken ik. Maar trekken jullie niet een veel te grote broek aan. Als de FIOD al jaren bezig is met het onderzoeken van fraudezaken en dan ook nog eens de meest spraakmakende kiest. Hoe denken jullie dat dan jullie al die fraudegevallen kunnen detecteren?”
“Ja, maar dat verwacht de politiek, de overheid wel van ons.”
“Ik zou maar eens beginnen met een goed communicatieprotocol over wat jullie wel en niet kunnen leveren als het om fraude gaat en daarbij ook aandacht besteden aan de capaciteit en de technische hulpmiddelen die jullie inzetten. Want wat mij opvalt in de discussies die jullie als accountants voeren is dat jullie het bijna nooit hebben over de randvoorwaarden. De kaders ontbreken en dan is het inderdaad makkelijk prijsschieten en lastig verweren. Wat jullie beroepsgroep ontbeert is een wetenschappelijke onderbouwing van veel zaken waarvoor jullie menen verantwoordelijkheid te moeten nemen en fraude is daar een mooi voorbeeld van.”
“Ja, maar die discussie speelt nu wel en de minister verwacht een antwoord” verzuchtte Els
“Dat ligt aan jullie zelf. Jullie hebben zelf de regie niet genomen. Dus krijg je wat je zelf hebt gezaaid.”
“Wat moeten we dan doen?”
“Zorgen dat je het onderwerp structureel agendeert in bijvoorbeeld een kenniscentrum fraude en er voor zorgt dat alle partijen die met fraude te maken hebben daarin participeren en een goed communicatieplan opstellen. Manage je verwachtingen en beloof niet meer dan je waar kunt maken, zeg ik altijd tegen bestuurders.”
Els stond op en pakte de borden en het bestek en plaatste die in de vaatwasmachine. “Dank voor je input. Het is nog ingewikkelder dan ik dacht.”
Jan Wietsma
Eerdere afleveringen:
Feuilleton Professional in de knel (1): Schipperen rond Corona
Feuilleton Professional in de knel (2): Financiering na corona?
Feuilleton Professional in de knel (3): ZorroTrust kijkt mee
Feuilleton Professional in de knel (4): Wirecard: Probleem van …..?
Feuilleton Professional in de knel (5): Thuiswerkdagroutines
Feuilleton Professional in de knel (6): Issues
Feuilleton-Professional-in-de-knel-(7): Corona, retail en digitale economie
Feuilleton-Professional-in-de-knel-(8): Corona, Kantoorregels, fatsoensregels
Feuilleton-Professional-in-de-knel-(9): Bereidheid jonge mensen om voor accountancy te kiezen…
Feuilleton-Professional-in-de-knel-(11): Darkmoney
Feuilleton-Professional-in-de-knel-(12): Wat wordt er nu echt van ons verwacht?
Geef een reactie