SRA heeft gereageerd op de NBA-consultatie Verplichte rapportering Fraude en Continuïteit in de controleverklaring. De invoering is prematuur, aldus de organisatie, die wel met vijf voorstellen komt.
Het consultatiedocument vult de controlestandaarden aan met deze rapportageverplichting, die in internationale standaarden nog niet geldt. ‘De NBA heeft vorig jaar onder politieke druk aan de Tweede Kamer toegezegd dat accountants in hun controleverklaring expliciet gaan toelichten welke werkzaamheden ten aanzien van continuïteit en fraude zijn verricht en wat hierbij eventuele bevindingen waren’, aldus de SRA. ‘De consultatie en de verplichte rapportering over fraude en continuïteit houden op dit moment de gemoederen binnen (en ook buiten) de sector flink bezig. Van belang in dat kader vindt SRA met name de vragen ‘wat is het doel: welk probleem wordt er nu opgelost’ en ‘waarom is de keuze gemaakt voor een verplichte rapportering?’
De organisatie wil weten wat het resultaat is van deze extra informatie: ‘Levert dit een bijdrage aan het oplossen van problemen rond fraude en (dis)continuïteit? Levert de rapportage voldoende informatie zodat gebruikers van de controleverklaring met meer zekerheid, kennis en kunde hun besluiten kunnen nemen? En is er voldoende nagedacht over de impact op de wisselwerking tussen ondernemingen en accountants, in relatie tot de proportionaliteit, doelmatigheid en de huidige wettelijke en juridische realiteit?’
Spanningsvelden
Wat SRA betreft is de invoering van een rapportageverplichting te prematuur. ‘Daar komt de volgende overweging bij: wanneer we de wettelijke realiteit (de onderneming is primair verantwoordelijk voor de jaarrekening) koppelen aan de huidige wettelijke verslaggevingsverplichtingen, dan zien we mogelijke spanningsvelden ontstaan binnen de keten. Zo’n mogelijk spanningsveld is bijvoorbeeld dat de Raad voor de Jaarverslaggeving op dit moment niet in actie kan komen zonder dat de wetgever overgaat tot een wijziging in BW2 titel 9. Een ander mogelijk spanningsveld vormen bijvoorbeeld negatieve effecten op discussies tussen onderneming en accountant over de rapportage rond ‘continuïteit’, een thema waarvoor niets binnen een wettelijke kader geregeld is.’
Vijf voorstellen
Omdat de keuze voor verplichte rapportering inmiddels is gemaakt, doet de SRA een aantal voorstellen voor de toepassing in de praktijk:
- Om accountants goede handvatten te geven, moet het wettelijke kader (BW2 titel 9) worden aangepast;
- Met de nieuwe wettelijke kaders kan de Raad voor de Jaarverslaggeving de richtlijnen en toelichtingsvereisten aanpassen en zowel ondernemers (als verschaffers van informatie) als accountants guidance geven;
- Wanneer de accountant na risico-analyse en werkzaamheden in het kader van continuïteit tot het oordeel komt ‘er is niets aan de hand’, stelt SRA een keuzemogelijkheid voor om de sectie ‘Controleaanpak Continuïteit’ wel of niet op te nemen in de controleverklaring;
- Wanneer de frauderisico-analyse leidt tot het uitgangspunt van geen klantspecifiek frauderisico en de uitkomsten van de werkzaamheden van de accountant bevestigen dit (zoals bij ‘less complex entities’), stelt SRA voor een keuzemogelijkheid om de werkzaamheden van de accountant (in de sectie Controleaanpak Frauderisico’s) wel of niet in de controleverklaring op te nemen;
- Na twee jaar van rapportering komt er een effectenevaluatie waarbij gebruikers en stakeholders worden betrokken. ‘Meer specifiek toegespitst op de scenario’s vermeld bij punt 3 en 4, kan dan tevens geëvalueerd worden of en hoe de kwaliteit binnen de keten wordt beïnvloed in de situaties waarin accountants(organisaties) genoemde werkzaamheden wel en niet opnemen in de controleverklaring.’
Geef een reactie