Een autohandelaar die had moeten inzien dat hij ten onrechte een beroep deed op het nultarief voor de omzetbelasting, had geen vergrijpboete moeten krijgen, oordeelt de Hoge Raad. Er is een verschil tussen iets kunnen weten en opzettelijk handelen, aldus de hoogste rechter.
Een autohandelaar krijgt van de Belastingdienst naheffingsaanslagen en vergrijpboeten van 50% wegens te weinig afgedragen omzetbelasting. Bij de rechter maakt hij bezwaar tegen de boetes; daarmee heeft bij bij het gerechtshof in Den Bosch geen succes. Hij had namelijk, mede door zijn gebrekkige administratie, moeten inzien dat hij geen recht had op het nultarief bij uitvoer van auto’s. Hij had moeten weten dat hij niet aannemelijk zou kunnen maken dat de auto’s naar een andere EU-lidstaat zijn vervoerd. Bovendien had hij er niet zomaar op mogen vertrouwen dat zijn adviseur een juiste aangifte had gedaan. Er is sprake van voorwaardelijke opzet, aldus het hof.
Geen bewustheid
Maar de Hoge Raad oordeelt in cassatie anders. Voorwaardelijke opzet is niet aan de orde: ‘In het bijzonder brengt de omstandigheid dat belanghebbende “had moeten inzien” dat hij met zijn administratie niet aannemelijk zou kunnen maken dat de auto’s naar een andere lidstaat zijn vervoerd, en dat hij dus niet het nultarief kon en mocht toepassen op de leveringen van die auto’s, niet mee dat belanghebbende wetenschap had van de aanmerkelijke kans dat hij te weinig omzetbelasting op aangifte zou voldoen en dat hij deze kans bovendien bewust heeft aanvaard.’ De man kan niet de voor opzet vereiste bewustheid met betrekking tot de onjuistheid worden verweten, aldus de Hoge Raad. ‘Verder kunnen de omstandigheden dat belanghebbende geen openheid van zaken heeft gegeven en dat hij het laakbare van zijn gedragingen niet heeft ingezien, niet bijdragen aan het oordeel dat hij bewust fouten heeft gemaakt.’
De Hoge Raad vernietigt de boetes en verwijst de zaak door naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Geef een reactie