Voor de opbouw van een oudedagsvoorziening met fiscale faciliteit zijn de ondernemer en de DGA aangewezen op het lijfrenteregime. De lijfrenteruimte wordt vanaf 2023 flink groter. Leidt dat ook tot een voldoende pensioenresultaat? Ja, maar dan moet je wel beleggen.
Eén van de onderdelen in het Pensioenakkoord waarover vooralsnog weinig discussie is, is de invoering van een arbeidsvormneutraal pensioenkader. In het huidige pensioenstelsel is de fiscale ruimte voor een pensioen met een doorsneepremie, soms oplopend tot 30% van de pensioengrondslag of de stijgende staffels bij een beschikbare premieregeling, veel groter dan de fiscale ruimte voor een lijfrente. Een ondernemer kan echter geen gebruik maken van de fiscale pensioenruimte. Hij is immers geen werknemer en valt niet onder de Wet loonbelasting. Ook een DGA heeft beperkte toegang tot collectieve pensioenproducten. De PPI is niet mogelijk – dit is overigens een omissie in de wet -, deelname aan de collectieve regeling voor werknemers ook niet en veel verzekeraars hebben in de laatste jaren de distributie van individuele pensioenverzekeringen gestaakt.
Fiscale ruimte
Voor de opbouw van een oudedagsvoorziening met fiscale faciliteit zijn de ondernemer en de DGA daarom aangewezen op het lijfrenteregime. En de fiscale ruimte bij een lijfrente is met 13,3% van de premiegrondslag een stuk beperkter dan de fiscale ruimte bij pensioen. Bij het nieuwe arbeidsvormneutraal pensioenkader conform het wetsvoorstel Toekomst Pensioenen, wordt de fiscale ruimte voor pensioen (2e pijler) gelijk getrokken met de fiscale ruimte voor lijfrente (3e pijler).
Een van de kernpunten van het pensioenakkoord is het afschaffen van de doorsneepremie. Deze doorsneepremie wordt vervangen door een leeftijdsonafhankelijk premiepercentage. Dit premiepercentage wordt fiscaal begrensd op de middelloonnorm met een opbouwpercentage van 1,875% per jaar. Bij een opbouwperiode van 40 jaar wordt er dan 75% van het gemiddelde salaris aan pensioen opgebouwd. Bij de berekening van de fiscaal maximale premie is de marktrente het uitgangspunt. In het wetsvoorstel Toekomst Pensioenen is opgenomen dat het maximale premiepercentage 30% wordt.
Wat betekent het arbeidsvormneutraal pensioenkader voor de lijfrenteruimte?
In het wetsvoorstel staat dat het premiepercentage van 30% ook gaat gelden voor pensioenopbouw in de derde pijler, dus de lijfrente. De lijfrenteruimte zal hiermee opgetrokken worden van 13,3% van de premiegrondslag naar 30% van de premiegrondslag, een stijging van 125%. Op deze wijze is het voor een ieder, de ondernemer, de DGA maar ook de werknemer met een minder dan fiscaal maximale inleg van 30% in de pensioenregeling, mogelijk om via het lijfrenteregime, een volwaardig pensioen bij elkaar te sparen.
Beleggen essentieel om te komen tot een voldoende pensioenresultaat
Maar ook hier geldt dat het beleggen van de lijfrentepremie essentieel is om te komen tot een voldoende pensioenresultaat. Het 30% percentage is namelijk gebaseerd op een marktrente van 1,5%. De huidige rente gehanteerd in garantieproducten is beduidend lager. Overigens wordt het percentage van 30% iedere 5 jaar herzien, afhankelijk van de marktrente alsdan, voor het eerst per 2036 (of 2037).
Wat is dan een voldoende pensioenresultaat? Hierbij zoeken wij aansluiting bij de middelloonambitie, deze ambitie van 75% bij 40 dienstjaren was ook uitgangspunt om te komen tot een percentage van 30%. Hierna zullen wij berekenen of een voldoende pensioenresultaat ook bij een lijfrente gegeven het huidige productaanbod mogelijk is. Wij hebben de uitkomsten van een lijfrente-garantieproduct, een matig defensief lijfrente-beleggingsproduct, een matig offensief lijfrente-beleggingsproduct en een offensief lijfrente-beleggingsproduct doorgerekend.
De uitgangspunten bij de berekeningen zijn:
- Een box-I inkomen/premie inkomen van € 85.000
- Een AOW-franchise van € 15.000
- De premiegrondslag is € 70.000
- Een lijfrenteruimte en premie-inleg van 30% van de premiegrondslag, een bedrag van € 21.000 per jaar. De totale inleg na 40 jaar is dan € 840.000
- Het voldoende pensioenresultaat is 75% van de premiegrondslag, derhalve een uitkering van € 52.500 per jaar.
1. Lijfrente-garantieproduct
Bij een lijfrente-garantieproduct wordt de jaarlijkse inleg gestort in een deposito met op dat moment de hoogste rente. Er wordt gestart met een 40-jaars deposito met in de huidige markt een rente van 0,8%. Deze rente geldt ook nog voor een 20-jaars deposito, vanaf 15 jaar voor ingangsdatum wordt de rente 0,65%. Vanaf 10 jaar 0,40% en vanaf 5 jaar voor ingangsdatum is de rente 0,05%.
Het bancaire lijfrentekapitaal zal op basis van bovengenoemde inleg en rentes na 40 jaar aangegroeid zijn tot € 980.000. Van dit kapitaal kan een bancaire lijfrente aangekocht worden. Bij een uitkeringsduur van 22 jaar bedraagt de jaarlijkse uitkering € 47.000 per jaar.
De totale inleg is overigens € 840.000. De totale uitkeringen bij garantie is voor 80% het resultaat van inleg en voor 20% het resultaat van rendement.
2. Lijfrente-beleggingsproduct, gematigd defensief
Bij een belegging van de lijfrentepremie in een gematigd defensief profiel bestaat de belegging voor 60% uit obligaties en voor 40% uit aandelen. Het verwachte rendement (hierbij is 50% van de doorgerekende uitkomsten hoger en 50% van de uitkomsten is lager, het 50% percentiel) is 2,93% met een verwacht lijfrentekapitaal van € 1.770.000. Hiervan kan een tijdelijke lijfrente aangekocht worden met een uitkeringsduur van 22 jaar van € 85.000 per jaar.
Ook bij een pessimistisch scenario (het 5% percentiel) is met een rendement van 1,19% een kapitaal van € 1.100.000 bereikbaar, dit is nog hoger dan het garantieproduct.
3. Lijfrente-beleggingsproduct, gematigd offensief
Bij een belegging van de lijfrentepremie in een gematigd offensief profiel bestaat de belegging voor 40% uit obligaties en voor 60% uit aandelen. Het verwachte rendement (het 50% percentiel) is 3,66% met een verwacht lijfrentekapitaal van € 2.215.000. Hiervan kan een tijdelijke lijfrente aangekocht worden met een uitkeringsduur van 22 jaar van € 106.000 per jaar.
Ook bij een pessimistisch scenario (het 5% percentiel) is met een rendement van 1,28% een kapitaal van € 1.125.000 bereikbaar, dit is nog hoger dan het garantieproduct.
4. Lijfrente-beleggingsproduct, offensief
Bij een belegging van de lijfrentepremie in een offensief profiel bestaat de belegging voor 20% uit obligaties en voor 80% uit aandelen. Het verwachte rendement (het 50% percentiel) is 4,26% met een verwacht lijfrentekapitaal van € 2.690.000. Hiervan kan een tijdelijke lijfrente aangekocht worden met een uitkeringsduur van 22 jaar van € 129.000 per jaar.
Ook bij een pessimistisch scenario (het 5% percentiel) is met een rendement van 1,09% een kapitaal van € 1.075.000 bereikbaar, dit is nog hoger dan het garantieproduct.
Conclusie met betrekking tot lijfrenteproducten in de opbouwfase
Bij een garantie lijfrenteproduct is het ook met de maximale inleg na de invoering van de Wet Toekomst Pensioenen, op basis van de huidige tarieven, niet mogelijk om een voldoende pensioenresultaat te behalen. Al komt een garantieproduct met een percentage van 90% nog dicht in de buurt. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er nog gedurende ruim 20 jaar een rendement gemaakt wordt van 0,8%. Bij garantie geldt hoe korter de duur hoe lager het rendement en hoe groter het verschil met een voldoende pensioenresultaat. Dit is echter niet de belangrijkste conclusie.
De belangrijkste conclusie zijn de verschillen in uitkomsten tussen een garantieproduct en een beleggingsproduct. Bij een matig offensief profiel en een offensief profiel is er zelfs sprake van een verdubbeling van het kapitaal en hiermee de uitkering, zoals blijkt uit onderstaande tabel.
% van voldoende | |||
lijfrenteproduct | verwacht lijfrentekapitaal | uitkering 22 jaar | pensioenresultaat |
garantie | € 980.000 | € 47.000 | 90% |
matig defensief | € 1.770.000 | € 85.000 | 162% |
matig offensief | € 2.215.000 | € 106.000 | 202% |
offensief | € 2.690.000 | € 129.000 | 246% |
Het beleggen voor de oude dag leidt tot beduidend hogere uitkeringen. Ook bij een pessimistisch scenario zijn de uitkomsten nog hoger dan bij het garantieproduct. Dit betekent dat bij een beleggingsproduct de fiscaal maximale inleg ruim voldoende zal zijn om het gewenste pensioenresultaat te behalen. De inleg kan dus verminderd worden. Bij een matig offensief profiel kan de inleg tenminste gehalveerd worden om te komen tot het gewenste resultaat en bij het offensieve profiel kan de inleg teruggebracht worden naar 40% van de maximale inleg van 30%, een percentage van 12%. Dit is vergelijkbaar met de huidige maximale lijfrentepremie van 13,3%, die immers gebaseerd is op een rendement van 4%.
Timingsrisico en verlengen beleggingshorizon, de uitkerende beleggingslijfrente
De hogere uitkomsten bij beleggingsproducten ten opzichte van garantieproducten, worden mede veroorzaakt door de lange beleggingshorizon. Slechte beleggingsjaren worden immers weer gevolgd door goede beleggingsjaren en bij een lange beleggingshorizon zullen beide voorkomen. Het is daarom bij beleggen voor de oude dag ook belangrijk dat er periodiek, maandelijks maar tenminste jaarlijks ingelegd wordt. Er wordt dan ingelegd in slechte jaren en in goede jaren, hiermee wordt het timingsrisico sterk verminderd.
Het timingsrisico doet zich wel voor indien het lijfrentekapitaal omgezet wordt in een lijfrente-uitkering. De beleggingen worden verkocht en omgezet in een vaste uitkering. Via het life-cycle systeem kan het risico door het geleidelijk afbouwen van de meer risicovolle beleggingen richting ingangsdatum wel verminderd worden, maar in de meeste life-cycles blijft er toch een substantieel aandelenbelang op ingangsdatum van de uitkering bestaan.
Uitkerende beleggingslijfrente
Een uitkerende beleggingslijfrente is dan een prima alternatief. Bij een uitkerende beleggingslijfrente staat de uitkering niet vast maar wordt er jaarlijks een vast aantal beleggingseenheden uitgekeerd. De uitkering zal afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onderliggende beleggingsportefeuille, stijgen of dalen. Met de uitkeringsbeleggingslijfrente worden er twee vliegen in één klap geslagen.
- Het timingsrisico wordt grotendeels geëlimineerd. De beleggingsportefeuille blijft immers in stand, in plaats van dat er maandelijks ingelegd wordt, volgt er nu een maandelijks uitkering. De beleggingspot wordt heel geleidelijk uitgekeerd.
- Door het doorbeleggen wordt de beleggingshorizon verlengd. In de meeste gevallen met 20 jaar of meer. Uit doorberekeningen blijkt dat een langere beleggingshorizon leidt tot gemiddeld hogere verwachte rendementen en ook bij pessimistische scenario’s nog tot beduidende hogere uitkomsten dan het garantieproduct.
Vooral vermogensbeheerders die zich kwalificeren als beleggingsonderneming in de zin van artikel 3.126 wet IB, bieden deze producten aan. Verzekeringsmaatschappijen en banken blijven met de productontwikkeling nog achter. Afgezet tegen de gegarandeerde bancaire lijfrente leidt de uitkerende beleggingslijfrente naar verwachting tot een fors hogere uitkering en gelet op de beleggingshorizon van tenminste 20 jaar bij een levenslange bancaire lijfrente kan er wel risico gelopen worden. Bij een uitkeringsperiode van 20 jaar zijn ook hier in de pessimistische scenario’s, de verwachte uitkeringen nog hoger dan de gestorte koopsom.
Een voorbeeld
Het lijfrente-beleggingssaldo op AOW-datum bedraagt € 300.000. Er wordt een 20-jarige bancaire oudedagslijfrente in beleggingseenheden ofwel lijfrentebeleggingsrecht-termijnen aangekocht. De eerste termijn wordt vastgesteld op basis van een annuïteit van 20 jaar gebaseerd op het U-rendement. Stel het U-rendement bedraagt -0,50. De eerste jaartermijn bedraagt dan € 14.308. Na 1 jaar is er een beleggingsrendement gehaald van 6%. Het beleggingssaldo bedraagt € 303.000. De 2e jaaruitkering wordt vastgesteld op basis van een annuïteit van 19 jaar gebaseerd op het U-rendement. Stel het U-rendement is dan 0%. De tweede jaartermijn bedraagt € 15.947.
Uitkering in beleggingseenheden, praktijkcasus
De uitkering van een beleggingslijfrente hebben wij bij een lijfrentekapitaal van € 300.000 doorgerekend met een gematigd defensief profiel en met een gematigd offensief profiel. De resultaten zijn af te lezen uit onderstaande grafiek. De lijnen geven de verwachte uitkomsten weer. Ter indicatie hebben wij ook de gegarandeerde lijfrente bij een rente van 0,50% weergegeven. De uitkomsten zijn netto, dus na aftrek van met name de vermogensbeheerskosten van de beleggingsonderneming inclusief de kosten voor de loonadministratie, maar uiteraard voor belastingheffing.
De verwachte uitkeringen van de beleggingslijfrente liggen beduidend hoger dan de garantielijfrente. Het totaal van de verwachte uitkeringen bij een gematigd defensief profiel bedraagt € 434.640 en bij een gematigd offensief profiel is dit € 476.568. De totale uitkeringen bij garantie bedragen € 315.200. Het totaal van de uitkeringen bij een slechtweerscenario in het matig defensieve profiel komt hier met € 316.600 nog dicht bij in de buurt. En het slechtweerscenario bij het matig offensief profiel geeft met € 300.600 nog een uitkomst iets boven de inleg. Een slechtweerscenario is het scenario waarbij 5% van de verwachte uitkomsten lager is en 95% van de uitkomsten hoger is.
De uitkering is het hoogst aan het einde van de looptijd, oplossen door tijdelijke oudedagslijfrente
Anders dan bij pensioenuitkeringen in beleggingseenheden mag bij een lijfrente het verwachte beleggingsrendement niet vooraf ingeprijsd worden. Pas na realisatie leidt dit tot aanpassing van de uitkering. Dit betekent dat bij het verwachte positieve rendement de uitkeringen blijven stijgen. Aan het einde van de looptijd is de uitkering het hoogst, dit terwijl de bestedingsbehoefte vaak bij het ouder worden afneemt. Door te kiezen voor een combinatie van een tijdelijke oudedagslijfrente en een 20-jarige levenslange lijfrente kan een gedeelte van het inkomen naar voren gehaald worden, waardoor de eerste jaren na de AOW-leeftijd de totale lijfrente-uitkering ook hoog is. Er is zelfs een aanbieder die de afstemming tussen de 20-jarige oudedagslijfrente en tijdelijke oudedagslijfrentes zodanig in zijn systemen gemodelleerd heeft dat de aanvangsuitkering vergelijkbaar is met een uitkering gebaseerd op een rekenrente van 4%. Voorwaarde is dan wel dat het totaal van de tijdelijke oudedagslijfrente niet hoger is dan € 22.735 (maximum bedrag 2022).
Conclusie, lijfrente-beleggingsproducten in de uitkeringsfase
De lijfrente-uitkering in beleggingseenheden is zeker bij een beleggingshorizon van 20 jaar of langer een goed alternatief voor de huidige relatief lage gegarandeerde uitkering. De verwachte uitkeringen zijn beduidend hoger. Uiteraard zal degene die een dergelijk product afsluit wel qua risicohouding en risicotolerantie geschikt moeten zijn voor het lopen en dragen van beleggingsrisico. Bij een 20-jarige bancaire uitkering is de beleggingshorizon lang genoeg, deze beleggingshorizon kan nog verder verlengd worden door bij de opbouw van het lijfrentekapitaal al voor te sorteren op de uitkering in beleggingseenheden. Dit kan bijvoorbeeld voor de DGA met een ODV door als dekking van de ODV een beleggingsportefeuille aan te houden en/of alvast voor de AOW-datum, de ODV geleidelijk af te storten in een opbouwend lijfrenteproduct op beleggingsbasis.
Drs. Kees Beishuizen MFP, pensioenconsultant en financieel planner voor ondernemers bij Montae&Partners
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.
P.F. van Dijke zegt
Vraag over uitkerende beleggingslijfrente.
Volgens mij zijn er maar een paar aanbieders van dit product (nl Jouw, Vrij, Post en Trustus) en zijn de kosten tamelijk hoog.
Zijn er geen betere aanbieders (te verwachten)?
Of is het niet in eigen beheer mogelijk bij bijv. DeGiro?
M.v.g.
P.F. van Dijke
Jos zegt
Doelbeleggen en Bright zijn er ook nog.
Rendementen vallen inderdaad tegen en kosten zijn hoog, maar al met al ben je toch beter af dan met een renteproduct.