De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft gereageerd op het voorstel voor de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). De raad vindt de standaard veel te uitgebreid en pleit ervoor in eerste instantie een beperktere aanpak te kiezen om bedrijven de tijd te geven duurzaamheidsverslaggeving in de organisatie te laten landen.
De ESRS worden geconsulteerd door de EFRAG, het Europese adviesorgaan voor accountingregels. Het voorstel is al een verbetering ten opzichte van de vorige versie, maar de raad houdt grote zorgen. Zo zijn er vraagtekens bij de dubbele materialiteitstoets waarbij ervan wordt uitgegaan dat alle duurzaamheidsaspecten voor een bedrijf materieel zijn, tenzij wordt uitgelegd waarom dat niet zo is. ‘Dit is in tegenspraak met de benadering die al jaren wordt gehanteerd. Bovendien is het in onze ervaring vaak moeilijker om uit te leggen waarom een onderwerp niet materieel is dan om uitleggen waarom een onderwerp materieel is. Wij zien meer in het voortzetten van de huidige praktijk van
materialiteitsbeoordeling, waarbij wordt aangegeven wat wél materieel is.’
Minder detail, meer tijd
Daarnaast zijn de ESRS-regels zeer uitgebreid, complex en gedetailleerd. ‘Dat is al een grote uitdaging voor de meest omvangrijke ondernemingen. Hoewel niet-beursgenoteerde bedrijven een jaar respijt hebben, zijn er grote zorgen dat de rapportage-eisen net te behappen zijn voor grote bedrijven die in veel gevallen voor het eerst gaan rapporteren over duurzaamheid.’ De raad zou graag zien dat het aantal verplichte onderdelen in de regels tot een minimum wordt teruggebracht. ‘Bijvoorbeeld door te focussen op beleid en enkele van de belangrijkste specifieke indicatoren; andere elementen kunnen dan op basis van vrijwilligheid worden meegenomen. Dat geeft ondernemingen meer tijd om een duurzaamheidsstrategie te ontwikkelen en de organisatie daarop in te richten.’
Aansluiting op Europese regels
De RJ wijst er ook op dat de ESRS niet aansluit op de Europese regelgeving, zoals de gewijzigde CSRD, en dat het efficiënter zou zijn om binnen een groep van ondernemingen dezelfde set van duurzaamheidsindicatoren en -verslaggeving te hanteren. Ook zou er een vrijstelling moeten komen voor concurrentiegevoelige informatie, zoals investeringsplannen. Net als de SRA vindt de RJ dat de regels het gevaar herbergen dat ook het mkb direct al te maken krijgt met een lastenverzwaring doordat zij als partner in de keten informatieverzoeken krijgen van grotere bedrijven.
Reactie ISSB
De raad is ook ingegaan op de voorstellen voor een wereldwijde IFRS S1 en IFRS S2 van de internationale raad voor duurzaamheidsverslaggeving ISSB. De RJ is positief, mits de regels goed onderling worden afgestemd, bij voorkeur met de ESRS. Zo wordt in de IFRS-varianten gesproken van financiële materialiteit, terwijl de ESRS van dubbele materialiteit uitgaat. Ook alleen investeerders benoemen als potentiële gebruikers van de informatie vindt de RJ een te beperkt uitgangspunt.
G Timmerman zegt
Het opstijgen en het landen zijn de meest risicovolle momenten. In de luchtvaart. Daarom moeten ze kort worden gehouden, ook in de rapportering. Anders komen we voor we het begrijpen al in de luchtfietserij terecht.